Baby’s van moeders die hun kinkhoestvaccinatie vóór 24 weken zwangerschap krijgen, hebben hier minder antistoffen weken dan baby’s van moeders die de prik later halen. Meerjarig onderzoek van het RIVM onder premature en à terme baby’s toont aan dat de overdacht van antistoffen van moeder naar kind in een eerder stadium van de zwangerschap minder effectief is. Desondanks zijn er volgens het RIVM geen aanwijzingen dat de 22-wekenprik onvoldoende beschermt. Dit meldt het gezondheidsinstituut.
Onderzoek van het RIVM laat zien dat op tijd geboren baby’s van moeders die tussen de 20 en 24 weken zwangerschap zijn gevaccineerd, bijna twee keer minder antistoffen hebben dan à terme baby’s van moeders die de prik tussen de 30 en 33 weken zwangerschap haalden. Voor prematuur geboren baby’s is er weinig verschil: de antistoffen bij hen zijn ongeveer hetzelfde bij een prik tussen de 20 en 24 en tussen de 30 en 33 weken.
Inenting vanaf 16 weken
Hoeveel antistoffen een baby nodig heeft voor goede bescherming is niet bekend. Vermoedelijk spelen naast antistoffen ook andere factoren een rol, stelt het RIVM. In andere landen worden baby’s soms zelfs nog eerder gevaccineerd via hun moeder. Engeland ent vrouwen vanaf 16 weken zwangerschap al in tegen kinkhoest. Data daar toont geen verschil in bescherming van baby’s vroeg of laat in de zwangerschap. Desondanks is er volgens wetenschappers meer onderzoek nodig om vast te stellen of te vroeg geboren kinderen meer gebaat zijn bij een vroege prik dan baby’s die op tijd ter wereld komen.
22-wekenprik
Sinds 2019 kunnen vrouwen vanaf hun 22e zwangerschapsweek een DKT-prik halen, die beschermt tegen kinkhoest, difterie en tetanus. Zo zijn baby’s vlak na de geboorte meteen beschermd tegen voor hen gevaarlijke ziektes.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky