De onderzoeksgrens in de Embryowet kan volgens de Gezondheidsraad worden aangepast naar 28 dagen. Dit kan namelijk waardevolle kennis opleveren die buiten bereik blijft met de 14-dagengrens. Hierbij gaat het om onderzoek van embryo’s die overblijven na ivf-trajecten. Dit meldt de Gezondheidsraad.
In de Embryowet staat wanneer onderzoek met embryo’s mag en wanneer niet. Die voorwaarden zijn opgesteld om een evenwicht te creëren tussen het belang van onderzoek en het beschermen van (beginnend) menselijk leven. Onderzoekers gebruiken overgebleven embryo’s van ivf-trajecten die stellen aan de wetenschap doneren. Het is op dit moment niet toegestaan om die embryo’s langer dan 14 dagen na bevruchting te laten ontwikkelen buiten het lichaam. Maar door technologische ontwikkelingen nemen de mogelijkheden om embryo’s langer in kweek te houden toe en vroeg minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid de Gezondheidsraad om advies over het aanpassen van de onderzoeksgrens.
Embryo verdient bescherming
Ook bij ontwikkeling buiten het lichaam verdient een embryo bescherming omdat het als beginnend menselijk leven wordt beschouwd. Wetenschappers moeten elke ingreep afwegen tegen de beschermwaardigheid van het embryo. Naarmate het embryo zich verder ontwikkelt, neemt die beschermwaardigheid toe. Wanneer bewustzijn niet meer is uit te sluiten is de beschermwaardigheid zo hoog dat een ander belang daar moreel niet tegenop weegt, aldus de Gezondheidsraad. Echter, bewustzijn ontstaat pas laat in de ontwikkeling en daarom adviseert de raad ook om de veertiendagengrens uit te breiden naar 28 dagen. Kennis over de ontwikkeling van embryo’s is belangrijk om ontwikkelingsstoornissen en ziekten te voorkomen en problemen met de vruchtbaarheid beter te behandelen.
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
Op dit moment is er inzicht in wat er met het embryo gebeurt tot 14 dagen na de bevruchting. Vanaf 28 dagen kan materiaal van zwangerschapsafbrekingen worden gebruikt voor onderzoek. Over de embryonale ontwikkeling tussen 14 en 28 dagen is bijna geen kennis beschikbaar, terwijl zich dan belangrijke processen afspelen in de aanleg van organen. Voorwaarde voor uitbreiding van de onderzoeksgrens is wel dat de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) ieder voorgenomen onderzoek toetst. Die commissie moet per onderzoek de afweging maken of het onderzoeksbelang opweegt tegen de beschermwaardigheid van het embryo en of er geen alternatieven zijn. Dat gebeurt nu ook al.
Door: Nationale Zorggids