Een internationale richtlijn voor medicijnonderzoek krijgt een belangrijke aanpassing. Hierdoor zijn wereldwijd mogelijk honderdduizenden proefdieren minder nodig dan nu het geval is. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is nauw betrokken bij de aanpassing van de richtlijn die gaat over het onderzoeken van de schadelijkheid van medicijnen tijdens de zwangerschap. Dit meldt CBG.
Voordat nieuwe medicijnen op mensen onderzocht mogen worden, zijn er gegevens nodig over de mogelijke schadelijkheid. Van oudsher worden daar dierproeven voor gebruikt. Volgens de aangepaste richtlijn zijn bepaalde proefdieren nu later in het onderzoekstraject nodig. Hierdoor worden wereldwijd waarschijnlijk 300.000 tot 400.000 proefdieren per jaar minder gebruikt.
In vitro-testen
Een groter verandering is het vervangen van dierproeven door zogenoemde in vitro-testen. Dit zijn testen waarbij onderzoek wordt gedaan met behulp van bijvoorbeeld gekweekte cellen. Voor stoffen uit medicijngroepen waarvan bekend is dat ze schadelijk zijn bij zwangerschap, kan voortaan een in vitro-test voldoende zijn. Wanneer uit deze in vitro-test blijkt dat de stof inderdaad schadelijk is, dan mag zo’n medicijn niet gebruikt worden door vrouwen die zwanger zijn of willen worden.
De vorige grote aanpassing van de richtlijn voor het testen van de schadelijkheid tijdens de zwangerschap dateert van 25 jaar geleden. Toen zijn de eisen aan proefdieronderzoek bij de registratieautoriteiten in Europa, Japan en de Verenigde Staten gelijkgetrokken.
Door: Nationale Zorggids