Nederlandse gynaecologen en embryologen hebben meer ethische bezwaren bij het bevruchten van een vrouw met het zaad van haar overleden man dan hun Amerikaanse collega’s. Dit blijkt uit een nieuw document dat de beroepsverenigingen van gynaecologen en embryologen op verzoek van minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid hebben opgesteld. Dit meldt de Volkskrant.
“Wij vinden dat de belangen van de overledene moeten worden beschermd. Soms zegt een vrouw: dit had mijn man zeker zo gewild. Maar als hij vooraf geen schriftelijke toestemming heeft gegeven, weet je nooit zeker of hij dit echt zou hebben gewenst”, legt gynaecoloog Annemiek Nap uit. Als de man dit echt had gewild, dan had hij samen met zijn vrouw zaadcellen laten invriezen terwijl hij nog leefde.
Het advies van de beroepsgroepen aan hun collega’s luidt dan ook: wees terughoudend. Neem niet zomaar spermacellen af bij een overleden persoon of iemand die zich in comateuze toestand bevindt. De huidige discussie laat het afnemen van eicellen buiten beschouwing omdat het de medische wereld nog niet is gelukt om deze na de dood uit te nemen.
Niet verboden
In principe mag een arts een vrouw met de zaadcellen van het overleden man bevruchten. De nieuwe richtlijn dient enkel als advies. Indien een arts de aanvraag afwijst, mag deze afwijzing worden aangevochten. Zorgprofessionals en ziekenhuizen blijven er echter bij dat de handeling gepaard gaat met morele bezwaren. Waar artsen wel voor openstaan is het gebruik van ingevroren geslachtscellen, waarbij de man of vrouw voor zijn of haar overlijden schriftelijke toestemming heeft gegeven voor bevruchting.
Door: Redactie Nationale Zorggids