Het College Perinatale Zorg (CPZ) wil in de toekomst meer overleggen met betrokken partijen in de geboortezorg. Nu Chiel Bos is teruggetreden als voorzitter van CPZ, kunnen relaties weer opgebouwd worden. Vice-voorzitter Ruurd Jan Roorda betreurt de ophef die is ontstaan rondom de geboortezorg. Hij denkt dat CPZ misschien onvoldoende heeft geluisterd naar de KNOV of naar andere partijen. Dat meldt Zorgvisie.
De KNOV en CPZ konden niet meer samen door één deur nadat Bos verloskundigen het hoge kindersterftecijfer verweet. Nu Bos niet langer voorzitter is, hebben zowel KNOV als CPZ aangegeven opnieuw te gaan samenwerken.
De Zorgstandaard Integrale Geboortezorg is inmiddels een feit. Vice-voorzitter Roorda hoopt dat hiermee de rust weer terugkeert. “Misschien hebben wij onvoldoende geluisterd naar de KNOV of naar andere partijen. Het voornemen ligt er om dit in de toekomst te verbeteren. Er zal meer bilateraal overleg komen met de voorzitters van de betrokken organisaties”, aldus Roorda. Hij vindt het jammer dat er zoveel ophef is ontstaan de afgelopen maanden en betreurt het dat het CPZ het misverstand dat verloskundigen minder belangrijk zijn niet heeft weggenomen.
De zorgstandaard ligt er nu en daar valt niets meer aan te veranderen. In de definitieve uitwerking gaat het vooral om regionale samenwerking. Dat lijkt in de meeste regio’s tot nu toe goed te gaan, denkt Roorda. Hij benadrukt dat de zorgstandaard niet nadelig is voor de verloskundigen. Zij vreesden dat ze de risicoselectie niet meer mochten doen, of de verantwoordelijkheid moesten delen. Volgens Roorda hoeven de verloskundigen zich daar geen zorgen om te maken, met de zorgstandaard kunnen partijen de zorg juist zo invullen zoals ze dat willen. Als de risicoselectie bij de verloskundigen moet blijven in een bepaalde regio, dan kan dat.
Door: Redactie Nationale Zorggids
