Voorlichting van verloskundigen aan zwangeren over het voorkomen van infecties is op dit moment maar voor een deel effectief. Zwangere vrouwen vermijden wel risicogedrag om toxoplasmose en listeriose te voorkomen, maar dit geldt niet voor cytomegalovirus. Ook de risicoselectie om zwangere vrouwen met een chlamydia-infectie op te sporen schiet vaak tekort. Dit blijkt uit onderzoek van Monique Pereboom in het VUmc.
Infectieziekten tijdens de zwangerschap kunnen leiden tot slechtere zwangerschapsuitkomsten of neonatale ziekte. Aanpassingen in het gedrag en de levensstijl van de zwangere kunnen deze infecties voorkomen. Het is van belang dat verloskundigen zwangere vrouwen testen (of doorverwijzen) met een verhoogd risico op een chlamydia-infectie. Pereboom deed onderzoek naar het gedrag van zwangere vrouwen om infecties met toxoplasmose, listeriose en cytomegalovirus te voorkomen. Ook keek zij naar de voorlichting die verloskundigen geven over deze infectieziekten. Verder keek zij naar hoe goed verloskundigen de screening op risicofactoren voor chlamydia uitvoeren.
Pereboom concludeert dat verloskundigen veelal onvoldoende informatie geven over methoden om deze infectieziekten te voorkomen. De preventiemethoden die de verloskundigen het minst noemen, worden het minst vaak door zwangere vrouwen opgevolgd. Denk daarbij aan adviezen om infectie met het cytomegalovirus te voorkomen (geen bestek delen met peuters die naar een kinderdagverblijf gaan). Veel adviezen worden wel opgevolgd door zwangere vrouwen, zoals die voor het voorkomen van toxoplasmose en listeriose, zonder dat de verloskundigen de ziektes bij naam noemen. Denk daarbij aan het advies geen kattenbak te verschonen (kans op toxoplasmose) en geen rauwmelkse kaas te eten (kans op listeriose).
Ook de risicoselectie van zwangere vrouwen met een verhoogd risico op een chlamydia-infectie kan effectiever. Vrouwen die een verhoogd risico hebben zijn: jonge vrouwen, jonge vrouwen van Surinaamse of Antilliaanse afkomst, partners van chlamydia-positieve personen, bezoekers van SOA-poli's, moeders van pasgeborenen met een chlamydia-conjunctivitis of -pneumonitis, en personen bij wie de seksuele anamnese daar aanleiding toe geeft.
Tot slot onderzocht Monique Pereboom ook hoe betrokkenen dachten over een screening op chlamydia. Het bleek dat de meeste verloskundigen, zwangeren en hun partners hier positief tegenover staan. Zwangeren en hun partners ervaren het testen op chlamydia in de zwangerschap niet stigmatiserend. Daarmee lijkt er weinig aanleiding voor verloskundigen om terughoudend te zijn bij het adviseren een chlamydiatest.
© Nationale Zorggids