Normal_normal_jeugdzorg546

Gemeenten en aanbieders van jeugdhulp hebben in een convenant afspraken gemaakt om de problemen rondom het woonplaatsbeginsel aan te pakken. Vooral de grootste administratieve problemen moet dankzij de afspraken aanzienlijk verminderen. Dat meldt Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). 

In het woonplaatsbeginsel is vastgelegd dat de gemeente waarin de jongere geplaatst wordt binnen de Jeugdwet, ook financieel verantwoordelijk is.  Dit levert problemen op als de ouders in de ene gemeente wonen en het kind in de andere omdat hij daar bijvoorbeeld in een instelling zit. De gemeente van de ouders krijgt het geld. In bepaalde gevallen, bij een verhuizing of lastige gezagsverhouding, is het onduidelijk welke gemeente waarvoor verantwoordelijk is.

De VNG laat weten dat hier vanaf 2019 wettelijk verandering in komt. Het woonplaatsbeginsel wordt vereenvoudigd in samenwerking met Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland en Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. Ook Rijksoverheid en de Transitiecommissie Autoriteit Jeugd zijn bij het project betrokken. Om direct al problemen aan te pakken is een convenant ondertekend door alle betrokken partijen. Als per 2019 de wettelijke aanpassing ingaat, houdt het convenant op te bestaan.

Voor nu is in ieder geval vastgelegd dat als een minderjarige alleen of met zijn gezin verhuist, de nieuwe gemeente in ieder geval één jaar de verantwoordelijkheid draagt voor de jeugdhulp. Ook betaalt de nieuwe gemeente de jeugdhulpverlener. Indien er onduidelijkheden bestaan omtrent de gezagsverhouding, ligt de verantwoordelijkheid bij beide gemeenten. Ze zorgen er samen voor dat de jeugdige de zorg krijgt die hij nodig heeft en dat de zorgaanbieder wordt betaald.

Onlangs besloten zorgkantoren, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van Volksgezondheid om in 2018 nog niet te starten met het woonplaatsbeginsel voor de gehandicaptenzorg. Volgens tegenstanders zou de implementatie hiervan voor hoge administratieve lasten zorgen en die moeten juist verminderd worden in de sector. Als iemand met een beperking zorg ontvangt in een gemeente waar hij of zij niet ingeschreven staat, moet de zorgaanbieder een nieuw contract afsluiten met het zorgkantoor in de regio. Directeur Frank Bluiminck van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) ziet het woonplaatsbeginsel dan ook als stap in de verkeerde richting.

De betrokken partijen benadrukken dat het beleid niet helemaal van tafel wordt geveegd en dat het principe van het woonplaatsbeginsel niet ter discussie staat. Men heeft gekozen voor een gefaseerde invoering vanaf 2019. Dit jaar moet duidelijk worden hoe het beginsel kan worden toegepast in de contractering binnen de gehandicaptenzorg.

Door: Redactie Nationale Zorggids