Namens de gemeenten zette de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gisteren als 14e partij haar handtekening onder het Hoofdlijnenakkoord ggz. Daarmee verbindt de VNG zich aan de gemaakte afspraken om de kwaliteit en de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg (ggz) verder te verbeteren. Het toekomstbeeld van de ggz waar partijen aan werken is dat er goed naar mensen wordt geluisterd, zij de hulp krijgen die nodig is, afgestemd op hun behoefte en dat deze hulp snel wordt geleverd. Dit meldt Rijksoverheid.
Blokhuis: “We willen dat iedereen, ook mensen met psychische problemen, zoveel mogelijk meedoet in de samenleving zonder stigma. Daarbij past moderne en flexibele geestelijke gezondheidszorg. Het gaat om de juiste zorg op de juiste plek, vaker in de eigen woonomgeving dan in een instelling. Het mooie van dit akkoord is dat de medische zorg in de ggz wordt verbonden met de hulpverlening in gemeenten. De partijen van het hoofdlijnenakkoord zijn hier al voortvarend mee aan de slag gegaan. De gemeenten, waar de zorg daadwerkelijk plaatsvindt, spelen natuurlijk daarbij een hele belangrijke rol. Het is daarom heel goed nieuws dat de gemeenten met ons samen verder werken aan een ggz-sector waar we allemaal trots op kunnen blijven. Dat geeft de uitvoering een extra impuls.”
Meer zorg en ondersteuning thuis
In het Hoofdlijnenakkoord zijn onder andere afspraken gemaakt over het terugdringen van wachttijden, het verlichten van de arbeidsmarktproblematiek en de inzet van ervaringsdeskundigen. Ook moet er in de gemeenten werk gemaakt worden van de gedeelde ambitie op het gebied van ambulantisering – minder zorg in instellingen en meer zorg en ondersteuning thuis. Om te komen tot passende zorg en ondersteuning zijn in het akkoord ook afspraken gemaakt hoe om te gaan met de raakvlakken met andere domeinen zoals het sociaal domein en de Wet langdurige zorg (Wlz).
Staatssecretaris Blokhuis heeft bij de voorjaarsnota middelen gereserveerd voor de uitvoering van de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord ggz, in dit geval met name met betrekking tot ambulante hulpverlening. Het gaat om een oplopende reeks van 50 miljoen euro in 2019 tot 95 miljoen euro in 2022, die daarna structureel wordt ingeboekt.
Door: Nationale Zorggids