Normal_staatssecretaris_van_ark_szw

De Participatiewet maakt onderscheid tussen samenwonende tweedegraads bloedverwanten en andere samenwonenden. Ongeoorloofd, meende de Hoge Raad. Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken wil het onderscheid daarom uit de wet halen. Dit meldt de Tweede Kamer.

Iedereen heeft recht op bijstand, staat in de Participatiewet. De hoogte daarvan wordt deels bepaald door de vraag of je gehuwd of alleenstaand bent. Daarnaast worden de inkomens en vermogens van ongehuwd samenwonenden met een gezamenlijke huishouding bij elkaar opgeteld om de hoogte van de bijstandsuitkering te bepalen.

Bij de instelling van de Participatiewet en enkele andere wetten is besloten ouders en kinderen niet aan gehuwden gelijk te stellen. Ook geldt een uitzondering voor tweedegraads bloedverwanten, dus broers en zussen, grootouders en kleinkinderen.

Het onderscheid tussen samenwonende tweedegraads bloedverwanten en andere ongehuwde samenwonenden is onterecht discriminatoir, oordeelde de Hoge Raad. Daarom komt Van Ark met een wetsvoorstel om deze uitzondering uit de wet halen, "om deze prachtige voorziening ook op de lange termijn in stand te kunnen houden".

Ideologische discussie

Nijkerken (VVD) zit er principieel in: de bijstand is een laatste vangnet, dus is het logisch dat naar alle inkomsten van een huishouden gekeken wordt. Zij vindt het dan ook terecht dat de uitzondering voor tweedegraads bloedverwanten uit de wet gaat. Het gaat om een veel breder principe, vindt Renkema (GroenLinks) juist. Wil je dat mensen voor elkaar zorgen? Dan moet je ze daar niet financieel voor straffen, is zijn stelling.

Waarom schrijft de staatssecretaris dat ze geen andere keuze had, vraagt Stoffer (SGP) zich af. Was verruiming van de regeling geen serieuze optie? Iedereen wordt met deze wet te grazen genomen, stelt Jasper van Dijk (SP). Hij wil de oorspronkelijke regeling verbreden naar alle gezamenlijke huishoudens waarin iemand een zorgbehoefte heeft.

Financiële gevolgen

Raemakers (D66) is blij met de uitzonderingsregeling die in de wet is opgenomen voor schrijnende gevallen. Daarmee kan namelijk voorkomen worden dat mensen onnodig in een instelling voor langdurige zorg belanden omdat de zorg thuis niet meer financieel houdbaar is. Wel pleit hij voor een langere overgangstermijn, zodat iedereen zich goed kan voorbereiden.

De Kamer stemt op 10 september over de tijdens het debat ingediende motie en het wetsvoorstel.