Op verzoek van de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid met de partners in de keten onderzoek laten verrichten naar een aantal alternatieven voor de uitvoering van het persoonsgebondenbudget (pgb). Dat onderzoek leidt niet tot een voorkeursvariant, maar laat wel een aantal elementen zien die in elk nieuw systeem goed geregeld moeten zijn. Dat meldt Rijksoverheid.
Op deze manier kan tempo worden gehouden met het uitwerken van een aantal verbeteringen, zonder vooruit te lopen op een definitieve keuze voor een specifieke variant. De ketenregisseur zal er expliciet voor zorgen dat budgethouders en hun vertegenwoordigers bij alles worden betrokken.
Per Saldo, Branchevereniging Kleinschalige Zorg, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Zorgverzekeraars Nederland, ministerie van Volksgezondheid, ministerie van Sociale Zaken en de Sociale Verzekeringsbank zijn het er op basis van het onderzoek over eens dat vier zaken verbeterd kunnen worden zonder een definitieve keuze te maken over hoe het toekomstige trekkingsrecht eruit ziet. Allereerst het ontwikkelen van een eenvoudig, goedwerkend portaal voor de budgethouder als hart van het trekkingsrecht, liefst ook als app. Vergaand standaardiseren en digitaliseren met onder andere verplichte modelovereenkomsten en -declaratieformulieren. Zo veel mogelijk één loket voor budgethouders. Daarom worden meer taken en verantwoordelijkheden voor de uitvoering neergelegd bij gemeenten en zorgkantoren: de verstrekkers van pgb's. Daarnaast worden noodzakelijke investeringen bij de SVB onderzocht. Ook omdat SVB zorg moet blijven dragen voor continuïteit van betalen tijdens de verbetering van het trekkingsrecht de komende jaren.
De ketenregisseur wordt verzocht om eind september in ieder geval te rapporteren aan het bestuurlijk overleg van alle partners over de stand van zaken op deze onderdelen en noodzakelijke investeringen bij de SVB.
© Nationale Zorggids