Mensen die op jonge leeftijd ernstig slechthorend worden maar pas later een hoorimplantaat krijgen, beleven het luisteren naar muziek positief. Zo blijkt uit onderzoek van het UMCG. Dit meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
De wetenschappers onderzochten een kleine groep patiënten die voor hun zesde levensjaar ernstig slechthorend werden maar pas na hun zestiende een zogeheten cochleair implantaat (CI) kregen. Een CI is een elektronisch implantaat dat geluid omzet in elektrische stroompjes die de gehoorzenuw in het oor direct stimuleren.
De deelnemers aan het onderzoek deden een audiometrietest voor woordherkenning. Uit de gegevens van twintig respondenten die de vragenlijst bij het onderzoek volledig invulden blijkt dat zestig procent de muziek prettig vond klinken. De kwaliteit van de muziek werd redelijk positief gewaardeerd met een gemiddelde score van 56 op een schaal van 0-100. De onderzoekers vonden geen verband tussen de waardering voor muziek en kwaliteit van leven, hoorvermogen en woordherkenning.
De onderzoekers concludeerden uit eerder onderzoek dat mensen met een CI die pas op latere leeftijd slechthorend waren geworden, muziek niet positief waardeerden. De oorzaak van dit verschil met vroeg doof geworden mensen ligt mogelijk in de verschillende referentiekaders voor muziek die vroege en late slechthorenden opbouwen. Volgens de onderzoekers ondersteunen de resultaten van het nieuwe onderzoek de opvatting dat vroeg doof geworden patiënten op latere leeftijd alsnog baat kunnen hebben bij een implantaat.
© Nationale Zorggids