Er zijn steeds meer mensen van 65 jaar of ouder met betaald werk. In 2020 waren het er 300.000, 3,3 procent van alle werkenden. In 2003 waren dat er nog 75.000. De toename heeft twee oorzaken: door de vergrijzing neemt het aantal 65-plussers toe, maar ook is een groter percentage 65-plussers aan het werk. Vooral de arbeidsparticipatie van 65-jarigen is flink toegenomen. In 2003 was 1 op de 10 aan het werk (14.000), in 2020 waren dat er ruim 4 op de 10 (84.000). Dit blijkt uit cijfers uit de Enquête beroepsbevolking (EBB) van het CBS.
Die groei komt deels door de vergrijzing van de bevolking. Het totaal aantal 65-plussers nam in de periode 2003–2020 met ruim de helft toe, van 2,1 miljoen naar 3,3 miljoen. Dit weegt echter minder zwaar mee dan de toegenomen nettoarbeidsparticipatie van 65-plussers. Die is in dezelfde periode namelijk meer dan verdubbeld. De participatie van 65-jarigen is het meest gestegen, vooral na 2015. Dit heeft te maken met de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd tot 66 jaar en 4 maanden in 2020.
In 2020, het jaar waarin de coronapandemie uitbrak, bleef de arbeidsparticipatie van 65-plussers vrijwel gelijk. Hierdoor nam het aantal werkende 65-plussers minder sterk toe dan in de periode 2016–2019. In de eerste helft van 2021 groeide het percentage werkende 65-plussers weer.
Steeds meer werkende 75-plussers
Van de 65-plussers met betaald werk is 1 op 10 een 75-plusser. Hun aantal nam toe van 9.000 in 2003 naar 30.000 in 2020. Daarmee verrichtte vorig jaar 2,2 procent van de bevolking van 75 jaar of ouder betaald werk. Het waren vooral mannen en bijna de helft van deze krasse knarren werkte minder dan twaalf uur per week.
Vaste baan komt vaker voor
Werkende 65-plussers hebben in toenemende mate een vaste baan. In de periode 2003–2020 nam het percentage werkenden van 65 jaar of ouder met een vaste arbeidsrelatie als werknemer toe van 16 naar 34. Deze toename deed zich vooral na 2014 voor. Het percentage flexwerknemers en ook het percentage zelfstandigen was in 2020 lager dan in 2003.
Onder 65- en 66-jarigen met betaald werk zijn werknemers in de meerderheid, veelal in een vaste baan. Daarentegen zijn de meeste 67-plussers met betaald werk aan de slag als zelfstandige, in verreweg de meeste gevallen zonder personeel. De werknemers in deze leeftijdsgroep hebben relatief vaak een flexibele arbeidsrelatie.
Gewenste pensioenleeftijd iets opgeschoven
Van het begin van deze eeuw tot en met 2006 lag de gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers, de leeftijd waarop ze stoppen met werken, rond 61 jaar. Deze steeg vervolgens geleidelijk tot gemiddeld 65 jaar en 6 maanden in 2020. Werknemers van 55 tot 65 jaar denken gemiddeld genomen in staat te zijn om door te werken tot ruim 66 jaar. Toch willen ze liever iets eerder stoppen, gemiddeld met 65 jaar en 5 maanden.
Door: Nationale Zorggids