Nederlandse apotheken verstrekten in 2019 aan zo’n 353.000 mensen minimaal één keer een antipsychoticum. De meeste gebruikers vallen in de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder. Dit meldt Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Artsen schrijven antipsychotica voor aan patiënten die lijden aan psychotische verschijnselen zoals wanen, verwardheid en hallucinaties. Ook worden deze middelen gegeven aan ouderen met dementie om agitatie en agressie te verminderen. Hoewel de meeste antipsychotica niet zijn geregistreerd voor kinderen kunnen ze wel worden toegepast bij kinderen met psychosen, bipolaire stoornis, gedragsstoornissen en ernstige opwinding en onrust.
Medisch specialist
In 45 procent van de gevallen wordt een antipsychoticum voorgeschreven door een medisch specialist, meestal een psychiater of een verpleeghuisarts. Het starten met antipsychotica of overstappen naar een ander middel binnen deze groep wordt in 51 procent van de gevallen gedaan door een niet-huisarts. Dit betekent dat huisartsen goed zijn voor de overige 49 procent van de starters of switchers van deze middelen.
Ouderen en antipsychotica
Van de ruim 350.000 patiënten die in 2019 een antipsychoticum gebruikten, is 40 procent tussen de 41 en 64 jaar. Gerelateerd aan de grootte van de leeftijdsgroep liggen de verhoudingen echter anders. Per duizend inwoners zijn er 27 personen in de leeftijdsgroep 41 tot 64 jaar die een antipsychoticum gebruiken. Voor 75-plussers is de verhouding 43 per duizend inwoners. Gemiddeld gebruiken 22 mensen per duizend inwoners het middel, wat betekent dat er bijna tweemaal zoveel 75-plussers antipsychotica gebruiken dan gemiddeld.
Door: Nationale Zorggids