Mijnheer Heine was chef van de afdeling waar ik voor werkte en ik moet zeggen, hij had veel geduld met me. Vroeger heette een manager: chef. Niet dat we veel contact hadden hoor. Het enige was de blik... Hij zat vooraan de afdeling en hield alles in de gaten. Die blik was allesoverziend en zijn kleine oogjes volgden iedereen. Ik voelde zijn blikken de hele dag angstig door terwijl ik de klok in de gaten hield en het heel erg langzaam vijf uur zag worden. Hijzelf ging niet met ons in gesprek. Daar had hij zijn groepsleiders voor. Die fluisterde hij dan wat in en dan kwam de groepsleider met je praten over wat er mis was gegaan en dat kwam nogal eens voor.
NZG
De chef en dankbaarheid
-Ik was zestien en werkte bij het Sociaal Fonds Bouwnijverheid in Amsterdam. Tja, ik was geen uitblinker in het werk en alle anderen die tegelijk met mij kwamen werden al snel bevorderd. Ik bleef administratieve kracht en ik schopte het uiteindelijk tot typiste na drie type-examenpogingen.
Na tweeëneenhalf jaar werd ik ontslagen, nee pardon, men vroeg mij ontslag te nemen omdat ik altijd wel verliefd was op degene die voor me zat. Na een huilpartij en een rouwperiode van pakweg twee dagen, nam ik afscheid van de éne collega en vier dagen later was ik verliefd op de volgende. En naar ik later hoorde, zat ik de hele dag met open mond naar mijn volgende liefdesproject te staren. Je begrijpt, dat is niet goed voor het bedrijf en mijn carrière bij het SFB kwam ten einde. In mijn fantasie had ik nog een tijdverdrijf om die uren door te komen: het uit het raam werpen van de typemachine. Met een potloodje wiste ik alle fouten uit en dan bleef een vieze vlek over. Ik geloof dat ik het grootste deel van de dag met dat potloodje bezig was. Daar heb ik nu geen last meer van. Niet alleen omdat de computer mijn fouten corrigeert, ook omdat ik schrijven nu heerlijk vind.
Zoals ik al schreef: mijnheer Heine had geduld met me. We keken zeer tegen hem op, al was het geen grote man. Hij had een natuurlijk charisma en zijn blikken waren genoeg. Op een dag trok ik om vijf uur opgelucht mijn grote knalgele-berenjas aan en voelde iets in mijn zak. Onder de blikken van en mijn collega's en de chef haalde ik er een pornoboekje uit. Rood hoofd en enorme consternatie.Toen ik het boekje thuis aan mijn moeder gaf, "Kijk eens ma wat er in mijn jaszak zat!", gooide ze het van schrik met een ijzingwekkende kreet de lucht in.
Vanaf die dag zat er elke avond een pornoboekje in mijn zak. De chef ging op onderzoek uit en het bleek dat de chef van een andere afdeling de boosdoener was. De man had me al eens proberen te zoenen in de paternosterlift terwijl die langs een blinde muur steeg en hij werd een paar maanden geschorst. Hij bood me netjes zijn verontschuldigingen aan op aandringen van de heer Heine. Ik zag de boosdoener jaren later nog wel eens lopen... steeds ouder en strammer maar nog steeds met ondeugende oogjes.
Ik heb de heer Heine nooit bedankt voor zijn ondersteunende actie. Het is nu 48 jaar later en ik ga de man op google zoeken om hem alsnog te bedanken als hij nog leeft. Dankbaarheid is een bijzonder mooi gevoel al komt het soms veel te laat.
© Nationale Zorggids / Marja Ruijterman