Het RIVM maakte donderdag bekend dat de vaccinatiegraad voor een tweede jaar op een rij is gedaald. Dat betekent dat steeds minder baby’s en peuters een prikje krijgen tegen onder meer mazelen, rodehond, bof en polio. Het RIVM maakt zich zorgen over de dalende vaccinatiegraad en epidemiologen ook. Dit meldt NOS.
Volgens epidemioloog Patricia Bruijning betekent een daling van enkele percentages in de vaccinatiegraad geen acuut gevaar voor uitbraken, maar in gebieden waar er minder baby’s en peuters dan gemiddeld worden geprikt, bestaat die kans wel. Vooral mazelenuitbraken kunnen voorkomen op kinderdagverblijven. De eerste vaccinatie ertegen is pas na 14 maanden. Baby’s zijn in de eerste zes maanden nog beschermd door antistoffen van hun moeder, maar op kinderdagverblijven komen ook oudere kinderen die er geen vaccin tegen hebben gehad. Zij kunnen mazelen meenemen en overbrengen op andere kinderen.
Grote steden
Dat steeds minder ouders hun kind laten inenten, komt deels door de coronapandemie. Volgens het RIVM denken ouders sindsdien minder positief over vaccinaties, vooral in enkele grote steden. “Gelukkig is de basisimmuniteit nog hoog, want heel lang was de vaccinatiegraad wel op peil. Behalve in de bible belt en daar zie je ook veel sneller uitbraken”, aldus het RIVM. In 2003 kregen 30.000 mensen de mazelen, waarvan 180 kindjes met de ziekte werden opgenomen in ziekenhuis belandden. Een kindje kwam erdoor te overlijden.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky
