Voor te vroeg geboren baby’s is het belangrijk dat zij zich kunnen voeden met moedermelk. De moedermelk van een moeder met premature baby is veelal aangepast aan de behoefte van het vroeggeboren kind. Borstvoeding geven aan een prematuur geboren kind gaat niet altijd vanzelf. Lactatiedeskundigen Gerda Stam en Stefan Kleintjes hebben een protocol opgesteld voor moeders hoe zij succesvol moedermelk kunnen geven aan hun premature baby. Dat meldt Kenniscentrum Borstvoeding.
Premature moedermelk heeft een uitgebalanceerde samenstelling waardoor het kindje optimaal de benodigde voedingstoffen binnenkrijgt. Een vroeggeboren baby is vatbaar voor infecties, ook daarom is het belangrijk dat het kindje moedermelk binnenkrijgt want de antistoffen daarin beschermen hiertegen. Bovendien zitten er meer eiwitten, natrium en chloriden in. Echter zijn baby’s niet altijd in staat om direct moedermelk te drinken vanuit de borst, waardoor de productie van de melk op een andere manier gestimuleerd en aangeboden moet worden.
Baby’s oefenen in de 20e zwangerschapsweek al in de baarmoeder met zelf drinken door 12 milliliter vruchtwater per dag te drinken. Aan het einde van de zwangerschap loopt dat op tot ongeveer 400 milliliter per dag. In de 22e week van de zwangerschap start de ongeboren baby met het maken van zuigbewegingen. Uiteindelijk is het lichaam van het kindje in de 26e week klaar om voedingsstoffen op te nemen. Een te vroeg geboren baby is er toch vaak nog niet klaar voor om zelfstandig te drinken, want een pasgeboren prematuur kan pas zelf moedermelk tot zich nemen in de 32e week, zo staat in het protocol.
Zolang een baby niet in staat is om zelf te drinken, krijgt hij voeding via een maagsonde. In sommige gevallen krijgt een baby eerst alleen infuusvloeistoffen met alle benodigde stoffen toegediend. Vervolgens zal voorzichtig gekeken worden of moedermelk via een maagsonde mogelijk is. Premature baby’s verdragen moedermelk beter dan kunstvoeding. Het kan voorkomen dat de moedermelk onvoldoende eiwitten of vitaminen draagt, dan wordt het aanbevolen om gebruik te maken van een moedermelkversterker.
Een baby die vooralsnog niet goed via de borst kan drinken kan via sondevoeding de benodigde stoffen binnenkrijgen, via cupfeeding of via flesvoeding. Cupfeeding brengt de borstvoeding niet in gevaar, want het verstoort de zuig- en drinktechniek van het kindje niet. Bovendien ligt de baby hierbij op de schoot van de moeder, wat de relatie meteen versterkt. Een nadeel van cupfeeden is dat er geen zuigtraining is en de zuigbehoefte van het kindje wordt niet bevredigd. Bij langdurige bijvoeding wordt vaak gekozen voor flesvoeden.
In het protocol wordt ook aandacht besteed aan kolven, de productie van moedermelk, kangoeroeën en de daadwerkelijke borstvoeding. Lees het gehele protocol in de pdf van Kenniscentrum Borstvoeding.
Door: Redactie Nationale Zorggids