Vanaf 1 oktober 2019 treedt het ‘beleidskader kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel’ in werking. Dit beleidskader regelt in welke situaties een (tijdelijke) verblijfsvergunning kan worden verleend aan een minderjarige vreemdeling waarvoor deze maatregel is uitgesproken. Deze verblijfsvergunning is gebaseerd op ‘tijdelijke humanitaire gronden’. Het kader is opgesteld door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in samenwerking met de Dienst Terugkeer en Vertrek en de Raad voor de Kinderbescherming. Dit meldt de Raad.
De meest voorkomende kinderbeschermingsmaatregel is de ondertoezichtstelling (OTS). Indien er ernstige en bedreigende problemen zijn in het gezin en de vrijwillige hulp heeft geen effect, dan kan de rechter op verzoek van de RvdK een kind onder toezicht stellen. Zo'n ingrijpende maatregel wordt niet zomaar genomen. Dat gebeurt alleen als de rechter vindt dat het noodzakelijk is dat de minderjarige en het gezin verplicht hulp krijgt. Er wordt dan een jeugdbeschermer aangewezen.
Ondertoezichtstelling voor ten minste een jaar
Een kind kan in aanmerking komen voor verblijf als er een ondertoezichtstelling is uitgesproken die is opgelegd voor ten minste een jaar en de OTS niet kan worden overgedragen aan een ander land, meestal het land van herkomst. Als de OTS wel kan worden overgedragen aan een ander land, dan komt het kind niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning, omdat er dan vanuit gegaan wordt dat de OTS ook in dat land uitgevoerd kan worden.
Verlenging OTS
Bij verlenging van de OTS kan de verblijfsvergunning worden verlengd of verleend als de OTS nog steeds niet kan worden overgedragen. Als de rechter het gezag van de ouder over het kind heeft beëindigd, kan ook een verblijfsvergunning volgen voor het kind.
Onlangs heeft staatssecretaris Broekers-Knol van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer over het beleidskader voor minderjarige vreemdelingen met een kinderbeschermingsmaatregel geïnformeerd.
Door: Nationale Zorggids