Cognitieve gedragstherapie zorgt voor een aanzienlijke vermindering van uiteenlopende agressieproblemen bij jongeren. Dat stelt psycholoog Kirsten Smeets in haar proefschrift waarmee zij op 15 mei promoveert aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Het resultaat van de cognitieve gedragstherapie hangt onder andere af van het intelligentieniveau en mate van agressie van de patiënt. Dit meldt het ministerie van Volksgezondheid.
Smeets maakt onderscheid tussen proactieve en reactieve agressie. Proactieve agressie wordt bewust gebruikt voor persoonlijk gewin. Reactieve agressie is een impulsieve reactie wanneer iemand gefrustreerd is of zich bedreigd voelt. Uit het onderzoek van Smeets blijkt dat cognitieve gedragstherapie zowel proactieve als reactieve agressie significant kan verminderen.
Jongeren met een hoge mate aan agressie boekten de meeste vooruitgang. Leeftijd en geslacht waren niet voorspellend voor de behandelrespons. Een lagere intelligentie bleek wel in kleine mate voorspellend voor minder afname van proactieve agressie. Daarom is het volgens de promovenda van belang om bij de behandeling rekening te houden met het intelligentieniveau en de aanwezigheid van cognitieve misinterpretaties.
Daarnaast lijken tekortkomingen in emotieherkenning, gevoeligheid voor directe beloning en risiconemend gedrag voorspellend voor minder afname van agressie na het volgen van cognitieve gedragstherapie.
Door: Redactie Nationale Zorggids