Wat weten we eigenlijk over het welbevinden van ouderen met een psychiatrische aandoening in verpleeghuizen? Niet zoveel, concludeerde Elja van der Wolf, aan het begin van haar promotietraject. Van der Wolf ontwikkelde twee vragenlijsten om het welbevinden te meten. Ze onderzocht bovendien of er een verband is tussen de mate van welbevinden en probleemgedrag. Op donderdag 24 september 2020 om 16.00 uur verdedigt zij haar proefschrift 'Well-being in gerontopsychiatric nursing home residents'. Dit meldt de Open Universiteit.
Acht procent van de verpleeghuisinwoners
Ongeveer acht procent van de totale verpleeghuispopulatie in Nederland valt binnen de groep gerontopsychiatrie. Dat zijn oudere mensen met psychiatrische klachten, zoals aandoeningen in het psychotische spectrum, stemmingsstoornissen of een persoonlijkheidsstoornis. Mensen met dementie vallen niet binnen deze groep. Elja van der Wolf: "Het gaat om mensen die vaak al langere tijd, soms zelfs al hun hele leven, last hebben gehad van psychiatrische problemen. Hun sociale netwerk is vaak beperkt in vergelijking met andere verpleeghuisbewoners. Ook zij zijn gebaat bij aandacht voor hun welbevinden."
Weinig bekend over welbevinden
Uit haar literatuurreview bleek echter dat er nog niet veel onderzoek was gedaan naar het welbevinden van deze gerontopsychiatrische groep. Er was ook nog geen gevalideerd meetinstrument om dat welbevinden te meten. Dat stimuleerde Elja van der Wolf om in haar promotieonderzoek zo een meetinstrument te ontwikkelen. 295 verpleeghuisbewoners met een psychiatrische aandoening in de leeftijd van 38 tot 91 jaar waren betrokken bij het onderzoek. Per bewoner nam steeds ook een zorgmedewerker deel.
Twee meetinstrumenten
Van der Wolf ontwikkelde twee op elkaar aansluitende vragenlijsten. Met de ene vragenlijst kunnen vragen worden gesteld aan de gerontopsychiatrische bewoners over hun welbevinden. De tweede vragenlijst helpt zorgmedewerkers om gestructureerd hun observaties te geven over het welbevinden van bewoners. Op die manier kan het welbevinden laagdrempelig in kaart worden gebracht. Dat is zinvol voor zowel wetenschappelijk onderzoek als de verpleeghuispraktijk.
Van der Wolf: "De vragenlijsten kunnen worden gebruikt om kwantitatieve data te verzamelen om zo het welbevinden te monitoren en verbetering in gang te zetten. Maar ze vormen ook een aanleiding om op individueel niveau met de bewoner te praten over zijn of haar welbevinden, en over wat er nodig is om dit te verbeteren. In de praktijk blijkt dat bewoners het vaak fijn vinden om de thema’s die in de vragenlijst aan bod komen te bespreken."
Relatie tussen gedrag en welbevinden
Van der Wolf deed vervolgens ook onderzoek naar de relatie tussen gedragsproblemen en de mate van welbevinden. Bepaald gedrag, zoals somberheid en apathie of agitatie en prikkelbaarheid, hangt samen met een lager geobserveerd én door bewoners ervaren welbevinden. Mensen met wat meer ongeremd gedrag rapporteren verrassend genoeg juist een hoger welbevinden. Niet elke vorm van gedragsproblematiek gaat dus gepaard met een lager welbevinden. Het is daarom van belang om ook oog te houden voor mogelijke andere oorzaken van een gedragsprobleem, zoals problemen in emotieregulatie of medische oorzaken.
Elja van der Wolf verdedigt op donderdag 24 september om 16.00 uur online haar proefschrift 'Well-being in gerontopsychiatric nursing home residents' aan de Open Universiteit in Heerlen. Promotores zijn prof. dr. L. Lechner en prof. dr. S.A.H. van Hooren en copromotor is dr. W. Waterink, allen verbonden aan de Open Universiteit. Geïnteresseerden kunnen de promotie volgen via www.ou.nl/live.
Door: Nationale Zorggids