Een Nederlands onderzoeksconsortium gaat de komende acht jaar achthonderd kinderen onderzoeken op signalen van een depressie. Ook bekijken de onderzoekers gedurende die periode hoe het kan dat een depressie zich soms zo snel ontwikkelt bij kinderen. Het is nu nog te vaak zo dat zorgverleners een stemmingsstoornis bij een kind over het hoofd zien. Dat meldt RTL Nieuws.
Een depressie bij volwassenen uit zich onder meer in neerslachtigheid of desinteresse, maar bij kinderen uit een depressie zich op een andere manier. Vaak gaat het om gedragsverandering zoals plotselinge woede, angsten of onzekerheden. Depressieve kinderen op de basisschool kunnen door een depressie een ontwikkelingsachterstand oplopen.
De achthonderd kinderen die aan het onderzoek meedoen, hebben ten minste één ouder die kampt met een stemmingsstoornis. Kinderen van ouders met zo’n stoornis hebben meer kans op het ontwikkelen van eenzelfde stoornis dan kinderen die geen zieke ouder hebben. Deze kinderen hebben mogelijk erfelijke aanleg hiervoor, maar groeien ook op met een ouder die stress heeft en kan zorgen voor een onstabiele opvoeding.
Het is de bedoeling dat de onderzoekers, onder leiding van het Erasmus MC en VUmc, achterhalen hoe de vroege signalen van een depressie zich uiten bij kinderen en wat de invloed van erfelijkheid, en stressvolle thuissituatie of de medicatie-inname van ouders is. Vroegsignalering kan zorgen voor tijdige behandeling om erger te voorkomen.
Het MARIO project, het consortium dat het onderzoek uitvoert, bestaat uit onderzoekers van onder meer het VUmc, Erasmus MC, LUMC, UMCG, UMC Utrecht, Trimbos Instituut, Tilburg University en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Door: Redactie Nationale Zorggids