(Novum) - Het aantal gevallen van huwelijksdwang in Nederland ligt een stuk hoger dan geregistreerd. In 2011 en 2012 werden 181 gevallen van huwelijksdwang vastgelegd, maar deskundigen denken dat er in die periode minimaal 674 en maximaal 1914 mensen slachtoffer van werden. Dat blijkt uit een brief die minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) maandag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Asscher baseert zich op onderzoek dat hij door het Verwey-Joncker Instituut heeft laten uitvoeren. Voor het onderzoek zijn 552 mensen uit de zorg, hulpverlening en welzijn ondervraagd.
Het onderzoek wijst ook uit dat professionals denken dat er op grotere schaal sprake is van achterlating en huwelijkse gevangenschap. Van achterlating zijn 178 gevallen geregistreerd, terwijl de inschatting is dat hier minimaal 364 en maximaal 1631 mensen slachtoffer van zijn geworden. Van huwelijkse gevangenschap zijn er 140 registraties, terwijl professionals denken dat hier minstens 447 en maximaal 1687 slachtoffers van zijn.
Meest genoemde aanleiding voor gedwongen huwelijken is volgens de minister collectieve druk binnen de familie en het belang dat wordt gehecht aan het voortzetten van familietradities, waarbij het gebruikelijk is via een gearrangeerd huwelijk te trouwen. 'Verwesteren' zou veelal een rol spelen bij jongeren die worden achtergelaten in bijvoorbeeld het land van herkomst.
Bij het achterlaten van echtgenotes kunnen huwelijksproblemen, een aangetaste familie-eer, economische redenen of de wens van de partner een nieuwe echtgenoot te trouwen een rol spelen. Bij huwelijkse gevangenschap ligt de aanleiding onder meer vaak in schaamte en de wil de 'eer' te behouden. Vooral de vrouwen blijken druk te voelen om bij hun partner te blijven aangezien zij meestal de 'schuld' krijgen van een mislukt huwelijk, schrijft Asscher.
De minister stelt in de brief zich bewust te zijn de ernst van de problematiek. "Het gezicht dat dit onderzoek geeft aan de wat abstracte terminologie van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap is mensonterend", schrijft hij. Volgens hem zijn er wel 'hoopgevende positieve ontwikkelingen gaande'. Zo geven ouders hun kinderen meer keuzevrijheid omdat zij niet willen dat die in dezelfde situatie als zij terechtkomen, stijgt het opleidingsniveau van vrouwen en is sprake van meer individualisering in migrantengemeenschappen.
Asscher verwijst verder naar extra maatregelen om huwelijksdwang en achterlating aan te pakken, waartoe het kabinet in 2012 besloot. Volgens hem is daarmee de afgelopen jaren veel in gang gezet en afgerond. "Toch bevestigt dit onderzoek ook mijn overtuiging dat een duurzame, meerjarige aanpak nodig is en blijft", schrijft Asscher. De komende tijd wil hij samen met organisaties, gemeenten en professionals kijken wat er verder moet gebeuren. Eind dit jaar wil de minister de Kamer daarover op de hoogte brengen.