Volgens de wet die minister Schippers van Volksgezondheid in 2013 invoerde moet iedereen het hoorhulpmiddel krijgen dat nodig is om goed te kunnen functioneren. Bijna vier jaar na invoering constateren de patiëntenorganisaties voor slechthorenden, doven en doofblinden dat de uitvoering van deze wet onder druk staat. De zorgen rondom de kwaliteit van de hoorzorg nemen toe. De organisaties roepen diverse partijen, waaronder hun eigen achterban op, actie te ondernemen. Dat meldt Stichting Hoormij.
Er is een protocol opgesteld om te bepalen wie welk hoorhulpmiddel nodig heeft. Audiciens en verzekeraars moeten vervolgens met elkaar onderhandelen over de prijs die deze hoorzorg mag kosten: de zogenaamde marktwerking. Slechthorenden betalen voor hun hoortoestellen een eigen bijdrage van 25 procent bovenop het eigen risico. Overige hoorhulpmiddelen worden 100 procent vergoed.
Door de macht van de verzekeraars, hun selectieve inkoop en de moordende concurrentie onder audiciens kelderen de prijzen. Sommige verzekeraars hebben meerjarencontracten afgesloten met audiciens en houden hun prijzen gelijk. De overige verzekeraars hebben voor 2017 de prijzen weer verlaagd met gemiddeld 82,50 euro per hoortoestel en voor de meest complexe toestellen zelfs met gemiddeld 125 euro.
De patiëntenorganisaties voor doven, slechthorenden en doofblinden roepen op tot actie. Allereerst vragen zij zorgverzekeraars te stoppen met het steeds verder verlagen van de prijzen. Daarnaast moeten verzekeraars en audiciens zich houden aan gemaakte afspraken over wat goede hoorzorg is. De organisaties vragen de zorgverzekeraars en audiciens om de verbeterde versie van het hoorhulpmiddelenprotocol te omarmen en vanaf 2017 in te voeren en samen met hen te blijven werken aan verbeteringen.
Daarnaast roepen de patiëntenorganisaties minister Schippers, de politiek, ambtenaren, Zorginstituut Nederland en andere betrokken organisaties op goed te kijken naar de marktwerking in de hoorzorg. Maak bijvoorbeeld een splitsing tussen de prijs van het hoortoestel en de uren die nodig zijn om dit hulpmiddel aan te passen, bepleiten ze. Laat de uren vaststellen door de beroepsgroep audiciens, dan mogen zorgverzekeraars met audicienbedrijven onderhandelen over de uurtarieven en niet meer, zoals nu, indirect tornen aan de uren die een audicien kan besteden aan zijn cliënt.
Door te eisen dat de wet goed wordt uitgevoerd en zowel de zorgverzekeraar als de audiciens aan te spreken op hun zorgplicht, kan een slechthorende veel geld besparen, zeggen de patiëntenorganisaties. Bovendien draagt dit eraan bij dat hoorhulpmiddelen in het basispakket blijven.
Door: Redactie Nationale Zorggids