Het kabinet en de zorg moeten stoppen met het sluiten van grote akkoorden die vooral over kostenbesparing gaan. Dat stelt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) in een advies. Met de zogenoemde 'hoofdlijnakkoorden' werden afgelopen jaren kosten gedrukt, maar ze staan het oplossen van maatschappelijke problemen in de weg. Bovendien wordt het parlement buitenspel gezet, stelt de raad.
Hoofdlijnakkoorden worden sinds 2012 gesloten tussen onder meer zorgaanbieders, zorgverleners, verzekeraars en gemeenten. In de akkoorden staan afspraken over de financiële groei van verschillende zorgsectoren. De huidige hoofdlijnakkoorden lopen tot 2022.
Volgens de RVS zorgen de akkoorden er inderdaad voor dat de kosten worden gedrukt en zijn ze inmiddels verworden tot "harde besparingsmaatregel" in de politieke begroting. Maar de financiële afspraken schuurden afgelopen jaren geregeld met de praktijk, bijvoorbeeld toen ziekenhuizen en vakbonden een nieuwe cao probeerden af te sluiten. Vakbonden eisten hogere lonen, maar ziekenhuizen waren gebonden aan een uitgavenplafond, afgesproken in een akkoord.
Individuele belang
Daarnaast kunnen partijen hun individuele belang doordrukken bij het sluiten van een akkoord. Zo bedongen medisch specialisten dat ze zelf mogen blijven kiezen om in loondienst te gaan of niet, terwijl dat volgens de RVS eigenlijk in de Tweede Kamer beslist zou moeten worden.
In plaats van in te zetten op "kostenbeheersing op korte termijn" moet het "langetermijnperspectief op de houdbaarheid van de zorg in brede zin" leidend worden. Onderwerpen als preventie, digitalisering en toegankelijkheid van de zorg verdienen meer aandacht en het parlement moet meer bij de afspraken betrokken worden. Akkoorden kunnen volgens de raad nog wel nuttig zijn, bijvoorbeeld wanneer samenwerking tussen verschillende partijen in de zorg nodig is om een maatschappelijk probleem op te lossen, maar ze moeten geen "automatisme" meer zijn.
Door: ANP