Om gereguleerde concurrentie in de ziekenhuiszorg van de grond te krijgen is er in 2015 een nieuw systeem ontwikkeld: de diagnose behandel combinaties (DBC’s), waarbij per diagnose alle bijbehorende behandelingen in het ziekenhuis werden gebundeld tot een ‘ziekenhuisproduct’. Dit systeem moest mogelijk maken dat zorgverzekeraars en ziekenhuizen contractuele afspraken konden maken over de prijs en kwaliteit per product. Concurrentie zou bovendien moeten leiden tot een zo laag mogelijke prijs, maar uit onderzoek van het Centraal Planbureau blijkt dat er prijsverschillen zijn voor dezelfde producten. Dat meldt het CPB.
Lange tijd was er geen publieke informatie over contractprijzen. In 2016 besloten zorgverzekeraar CZ en de IJsselmeerziekenhuizen de afgesproken contractprijzen te plaatsen. Deze prijzen tonen grote verschillen voor dezelfde producten, tussen ziekenhuizen bij CZ en binnen IJsselmeerziekenhuizen tussen verschillende zorgverzekeraars.
Zo hanteren bijvoorbeeld veel ziekenhuizen voor dezelfde behandeling een prijs die tot twee keer zo hoog of tot drie keer zo laag is als de gemiddelde prijs die CZ betaalt aan een ziekenhuis. Het CPB concludeert dat de prijsvariatie vrij willekeurig is en dat er geen goedkope of dure ziekenhuizen zijn. Een ziekenhuis kan dus een hoge behandelprijs hebben voor de ene DBC, maar een lage prijs voor een andere.
Het CPB heeft een aantal mogelijk verklaringen voor de prijsverschillen. Het kan zijn dat ziekenhuizen verschillende kostprijsmethoden hanteren, of dat er grote onzekerheden zijn over de reele prijzen door de vele veranderingen in de regelgeving. Ook kunnen de prijsverschillen ontstaan door een verschuiving in de contractonderhandelingen over omzetplafonds of door verschillen in de marktmacht tussen verzekeraars en ziekenhuizen.
Door: Redactie Nationale Zorggids