Normal_pexels-pixabay-40568

Zorggroep Huisartsen Oostelijk Zuid-Limburg (HOZL) en zorgverzekeraar CZ startten in 2016 het pilotproject ‘PlusPraktijken’, een samenwerking van huisartsen die de huisartsenpraktijk van de toekomst willen neerzetten. Samen streven zij naar verbetering van de zorg en minder doorverwijzingen. De Praktijkspiegel van Vektis toont met data aan hoe de praktijken het nu doen en levert zo een belangrijke bijdrage aan het project. Dit meldt Vektis.

Het idee van de PlusPraktijken kwam van HOZL. Het doel was om, naast de individuele prestaties, te kijken hoe huisartsen elkaar konden versterken. CZ en HOZL startten een pilot van 5 jaar met 14 huisartsenpraktijken. Een belangrijk onderdeel was doorlopend onderzoek van de Universiteit Maastricht naar de resultaten. Een eerste verbeteringsslag maakte het project door een portaal te ontwikkelen dat iedere deelnemende praktijk op zijn website kreeg. De diensten op dit portaal dragen bij aan zelfregie door zoveel mogelijk patiënten online te bedienen. Dit laat ze bewuster nadenken of ze een afspraak voor het spreekuur moeten maken of geholpen zijn met bijvoorbeeld adviezen van ‘Thuisarts’. Zo hoeft de praktijkassistent minder patiënten telefonisch te woord te staan.

Verwijzingen vergelijken met de Praktijkspiegel

Om te zien hoe doelmatig praktijken zorg leveren, wilde de projectorganisatie niet uitgaan van onderbuikgevoelens, maar van objectieve data. Daarbij kwam de Praktijkspiegel van Vektis om de hoek kijken. Daarmee kan praktijkinformatie over het aantal doorverwijzingen in beeld gebracht en vergeleken worden. In hoeverre heeft de huisarts de rol van poortwachter en verwijst hij door naar medisch specialisten in ziekenhuis en ggz? Op basis van gegevens uit de declaratiedata van alle zorgverzekeraars kan Vektis met dit instrument de verschillen en overeenkomsten laten zien.

Uitwisseling van data leidt tot minder doorverwijzing

Er werden netwerkbijeenkomsten georganiseerd om data, processen en werkwijzen uit te wisselen. De praktijken moesten zich transparant opstellen. Arnout van Stokkom, projectmanager van HOZL, geeft aan dat veel verschillen te zien waren in doorverwijzingen:  “We organiseerden speeddates tussen de huisartsen om die verschillen met elkaar te bespreken, verklaringen te zoeken en tips uit te wisselen. In ons periodiek overleg met de stuurgroep en met de universiteit bespraken we de voortgang, uitdagingen en resultaten.” 

Die uitwisseling leidde tot betere samenwerking, aanpassingen en verbeteringen, zo blijkt uit de tussentijdse rapportage van het bovengenoemde onderzoek van de Universiteit Maastricht. De deelnemende praktijken verwijzen 7 procent minder door dan aan het begin van het traject.

De eerste 5 jaar van de pilot lopen af. HOZL en CZ verkennen gezamenlijk hoe het concept uit te breiden in de hele regio. 


Door: Nationale Zorggids