“Huh?” - Een echtgenoot van één van mijn bewoners staat verbaasd in de deuropening van onze woonkamer te kijken. Ik zit naast zijn vrouw en help haar met een beker koffie. Er zit suiker en melk in, en in alle eerlijkheid vooral omdat ik niet beter wist. Razendsnel probeer ik te achterhalen wat de echtgenoot nu zo verbaast. Zit er een stukje kleding niet goed? Is het sjaaltje wat ze draagt ook daadwerkelijk van haar? Is haar haar niet goed gekamd? Zit ze in een verkeerde stoel? Is dit wel zijn echtgenote, en niet een compleet andere bewoner in haar stoel en kleding? Wat is eigenlijk waar en wat niet? Wat is realiteit precies? Wie zijn wij?
“Zij drinkt helemaal geen melk en suiker in haar koffie!”, zegt de echtgenoot. Deels verbaasd dat wij dit niet wisten, deels omdat ze het desondanks met smaak opdrinkt en glimlacht bij het zien van zijn gezicht.
Het blijkt om koffiemelk en suiker te gaan, en ik kan stoppen met de existentiële vraagstukken over het hoe en waarom van ons bestaan. Ik leg uit dat ik eigenlijk niet beter wist dan dat zij haar koffie zo dronk, omdat ik collega’s dit ook zo heb zien aanreiken. Bovendien bemerk ik nu ook niet echt een afkeur en drinkt ze het gretig op. Ik neem me voor dit voortaan bij opnamegesprekken toch maar goed te noteren.
Nu is dit iets dat vaker voorkomt. Mensen met dementie hebben vaak een verandering in hun smaakbeleving. Zo lusten ze soms iets absoluut niet meer waar ze vroeger midden in de nacht voor wakker gemaakt konden worden, of eten ze zich rond aan iets waar ze voorheen met een boog omheen zouden lopen. In mijn ervaring zie ik vooral een groter wordende voorkeur voor zoet: zo kun je sommige bewoners soms nog best verleiden tot eten met een goede hoeveelheid appelmoes. Het kunstje is vooral experimenteren met verschillende smaken en consistenties, waarbij de voorkeur naar zacht en zoet groter is bij een vergevorderd dementieproces.
Zo helpt een bewoner mij tijdens een avonddienst met het bereiden van spruitjes.
“Nou ik help wel, maar ik moet dit absoluut niet hoor!”, zegt ze met een glimlach.
“Ah dat is goed Dotje, ik maak dan straks wel iets anders voor je klaar.”
"Fijn! Dank je!"
Tijdens de maaltijd prak ik de spruitjes een beetje en doe er wat appelmoes en jus bij.
“Mjamjam”
Broeder Joost werkt als verpleegkundig zorgcoördinator op een afdeling voor jonge mensen met dementie. In zijn dagelijkse werk heeft Broeder Joost veel te maken met nieuwe wetgeving, werkdruk, stress en bezuinigingen. Maar ook met innovatie, familieparticipatie, leuke collega's en een bijzonder fascinerende doelgroep. Laatstgenoemden maken het voor Broeder Joost meer dan de moeite waard. Voordat Broeder Joost broeder werd, volgde hij een opleiding tot verpleegkundige en heeft in dat kader ervaring opgedaan in de gehandicaptenzorg, de ggz, de geriatrie en een algemeen ziekenhuis. Volg Broeder Joost ook op Instagram, Facebook of Twitter!
© Nationale Zorggids / Broeder Joost