Het Jan van Es Instituut en VvAA voor Zorgondernemingen hebben besloten de banden nauwer aan te halen, om voor het zeer actuele thema ‘substitutie’ de impact te vergroten en een verbindende voortrekkersrol te spelen in de zorg. Zorg aan patiënten kan efficiënter, goedkoper en dichter bij de patiënt worden georganiseerd. Maar de zorgverschuiving van de tweede naar de eerste (of zelfs de nulde) lijn komt toch nog moeizaam van de grond.
Substitutie raakt veel facetten die van invloed zijn op ondernemerschap in de zorg: politiek, financieel, fiscaal, bedrijfskundig. Een uitdagende combinatie die wordt belicht tijdens het Substitutie Congres op 6 november a.s. dat beide partijen organiseren. Het Jan van Es Instituut is als het kenniscentrum voor de geïntegreerde eerstelijns gezondheidszorg al geruime tijd bezig met het thema substitutie. VvAA voor Zorgondernemingen adviseert met name tweedelijns zorgondernemingen op strategisch en operationeel vlak; daarbij komen ook steeds vaker substitutievraagstukken aan de orde.
‘De eerste lijn staat open voor substitutie. Huisartsen kunnen minder complexe behandelingen aanbieden die nu nog in de tweede lijn plaatsvinden. Daar zijn zij ook klaar voor. Maar de markt is nog niet zo ver,’ aldus Marc Bruijnzeels, directeur van het Jan van Es Instituut. Zorgverzekeraars kopen zorg nog steeds in vanuit twee verschillende budgetten: voor de eerste en voor de tweede lijn. Hoe krijgen we de markt mee in een meer geïntegreerde visie en aanpak? Samen met VvAA maken wij ons daar hard voor. En kunnen we meer bereiken. We wisselen niet alleen onze kennis van de markt met elkaar uit, maar ontwikkelen ook een aanpak die werkt in de praktijk. Samen beschikken we over een nog groter netwerk en meer ervaring en daarmee dragen we constructief bij aan een snellere ontwikkeling van substitutie-initiatieven.’
Mariette Glim, senior manager bij ledenorganisatie VvAA, is blij met de samenwerking. De organisatie merkt dat er weliswaar ideeen zijn voor substitutie, maar dat die vaak niet makkelijk van de grond komen. "Dat begint eigenlijk al bij het eenvoudige gegeven dat de tweede en de eerste lijn elkaar nog niet goed genoeg kennen. Er zijn nieuwe samenwerkingsverbanden nodig. Samen kunnen wij die beter faciliteren."
© Nationale Zorggids