Een voorlopige verkenning van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wijst uit dat de markt voor ziekenhuiszorg met 70 tot 85% van de DBC-omzet vrijgegeven kan worden. De NZa adviseert de minister van VWS de uitbreiding pas door te voeren nadat aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan.
De NZa heeft op verzoek van minister Schippers (VWS) een theoretische verkenning gedaan naar de mate waarin de markt voor ziekenhuiszorg verder kan worden vrijgegeven. Die verkenning wijst uit dat mogelijk voor 85% van de omzet die ziekenhuizen in diagnosebehandelingcombinaties (DBC’s) declareren vrije prijzen kunnen gaan gelden.
Als criteria voor het vrijgeven van de prijzen stelt de NZa dat de zorg in herkenbare en vergelijkbare zorgproducten (DBC’s) gedefinieerd moet zijn, zodat verzekeraars en aanbieders over een prijs kunnen onderhandelen. Daarnaast moet de markt voor deze producten in evenwicht zijn zodat een zorgaanbieder geen onredelijke prijs kan bedingen. Op basis van deze criteria kunnen in principe vrije prijzen worden ingevoerd voor 70-85% van de zorgproducten die in DBC’s gedefinieerd zijn.
In november 2009 adviseerde de NZa al dat 50% van de prijzen vrijgegeven kon worden. Rond de 15 tot 20% van de DBC-omzet leent zich daar niet voor. Het gaat om bijzondere zorg, die alleen door vergunde instellingen geleverd wordt of zorg waarbij de kosten per patiënt zo variëren dat een tarief geen goede afspiegeling vormt van de werkelijke kosten. Dat betreft voornamelijk zorg die valt onder de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen en topklinische zorg. De NZa adviseert de minister de uitbreiding pas door te voeren nadat aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Zo adviseert de NZa transitiemaatregelen die borgen dat de continuïteit van zorg niet in gevaar komt. Daarnaast zou er voor bepaalde vormen van zorg die buiten de prestatiebekostiging vallen een beschikbaarheidsvergoeding moeten komen, zodat deze zorg voor consumenten beschikbaar blijft.
De invoering moet nog verder besproken worden met instellingen en verzekeraars, om na te gaan welke uitbreiding in de praktijk haalbaar is.
De NZa heeft op verzoek van minister Schippers (VWS) een theoretische verkenning gedaan naar de mate waarin de markt voor ziekenhuiszorg verder kan worden vrijgegeven. Die verkenning wijst uit dat mogelijk voor 85% van de omzet die ziekenhuizen in diagnosebehandelingcombinaties (DBC’s) declareren vrije prijzen kunnen gaan gelden.
Als criteria voor het vrijgeven van de prijzen stelt de NZa dat de zorg in herkenbare en vergelijkbare zorgproducten (DBC’s) gedefinieerd moet zijn, zodat verzekeraars en aanbieders over een prijs kunnen onderhandelen. Daarnaast moet de markt voor deze producten in evenwicht zijn zodat een zorgaanbieder geen onredelijke prijs kan bedingen. Op basis van deze criteria kunnen in principe vrije prijzen worden ingevoerd voor 70-85% van de zorgproducten die in DBC’s gedefinieerd zijn.
In november 2009 adviseerde de NZa al dat 50% van de prijzen vrijgegeven kon worden. Rond de 15 tot 20% van de DBC-omzet leent zich daar niet voor. Het gaat om bijzondere zorg, die alleen door vergunde instellingen geleverd wordt of zorg waarbij de kosten per patiënt zo variëren dat een tarief geen goede afspiegeling vormt van de werkelijke kosten. Dat betreft voornamelijk zorg die valt onder de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen en topklinische zorg. De NZa adviseert de minister de uitbreiding pas door te voeren nadat aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Zo adviseert de NZa transitiemaatregelen die borgen dat de continuïteit van zorg niet in gevaar komt. Daarnaast zou er voor bepaalde vormen van zorg die buiten de prestatiebekostiging vallen een beschikbaarheidsvergoeding moeten komen, zodat deze zorg voor consumenten beschikbaar blijft.
De invoering moet nog verder besproken worden met instellingen en verzekeraars, om na te gaan welke uitbreiding in de praktijk haalbaar is.