Het gebruik van hormoontherapie, vijf jaar na behandeld te zijn voor borstkanker in een vroeg stadium, heeft in de meeste gevallen nauwelijks toegevoegde waarde. Onnodige bijwerkingen, waaronder gewrichtspijn en stemmingswisselingen, kunnen voorkomen worden door de duur van de therapie te verkorten. Dat blijkt uit onderzoek van Maastricht UMC+ onder bijna tweeduizend patiënten, zo meldt het ziekenhuis.
Patiënten die in een vroeg stadium borstkanker hebben gehad, krijgen soms nog minimaal vijf jaar nadat ze hiervoor zijn behandeld, aanvullende hormoontherapie. Dat is nodig om de kans dat een tumor terugkeert te verkleinen. De eerste twee tot drie jaar wordt vaak het medicijn tamoxifen voorgeschreven, waarna bij postmenopauzale patiënten een periode volgt met toediening van zogeheten aromataseremmers.
Dergelijke medicatie moet echter dagelijks worden ingenomen en is niet vrij van bijwerkingen, zoals gewrichtspijn, stemmingswisselingen en gewichtstoename. Deze neveneffecten zorgen er zelfs voor dat sommige vrouwen de hormoontherapie vroegtijdig afbreken. De toegevoegde waarde van langdurig gebruik van aromataseremmers is echter ook nooit vastgesteld.
Voor het onderzoek hiernaar werden in totaal bijna tweeduizend postmenopauzale vrouwen geselecteerd die waren behandeld voor borstkanker in een vroeg stadium. Allen kregen zij eerst twee tot drie jaar tamoxifen. De helft van de groep kreeg aanvullend nog drie jaar aromataseremmers toegediend. De andere helft zes jaar. In eerste instantie werd gekeken naar het aantal vrouwen dat na deze periode nog altijd ziektevrij was. Tussen de twee groepen bleek echter een nauwelijks waarneembaar verschil te zijn. Enkel bij een kleine subgroep van patiënten zorgde een verlengde therapie van zes jaar voor een noemenswaardige meerwaarde.
Door eerder te stoppen met aromataseremmers kunnen onnodige bijwerkingen voorkomen worden, zonder het risico op terugkeer van de ziekte te vergroten. Tjan-Heijnen: “Het heeft dan ook geen zin om jaren medicatie te gebruiken die geen aantoonbare meerwaarde heeft. We moeten bij iedere patiënt natuurlijk wel zorgvuldig blijven kijken naar de individuele behoefte aan hormoontherapie. Bij patiënten met een zeer hormoongevoelige tumor blijkt langer gebruik van aromataseremmers bijvoorbeeld wél een positief effect te hebben.”
Door: Redactie Nationale Zorggids