De levensverwachting van nierpatiënten die chronisch dialyseren kan verbeterd worden door optimaal gebruik te maken van hemodiafiltratie. Bij deze dialysemethode wordt extra veel vocht met afvalstoffen uit het bloedplasma van de patiënt verwijderd. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van arts-onderzoeker Camiel de Roij van Zuijdewijn. Dit meldt het VU Medisch Centrum.
De levensverwachting van mensen die dialyseren is beperkt. Daarom onderzocht De Roij van Zuijdewijn hoe hemodiafiltratie kan worden geoptimaliseerd. Bij deze vorm van dialyse worden er niet alleen kleine gifstoffen verwijderd, zoals bij standaard hemodialyse, maar ook grotere gifstoffen die in het plasmawater van het bloed zijn opgelost. Vanzelfsprekend moet het verwijderde plasmawater worden vervangen door eenzelfde hoeveelheid steriele vloeistof (het substitutievolume). Uit eerder Nederlands onderzoek bleek al dat patiënten waarbij meer dan 21 liter plasmawater wordt vervangen, gemiddeld langer leven.
De Roij van Zuijdewijn vroeg zich af of bij alle patiënten het hoge volume aan plasmawater kon worden vervangen. “Wij hebben dit onderzocht door stapsgewijs de factoren te verhogen die dit volume bepalen, zoals de stroomsnelheid van het bloed door de kunstnier, of de behandelduur”, zegt de arts-onderzoeker. “Het bleek dat ongeveer 80 procent van de patiënten bij een gemiddelde dialyseduur van vier uur een hoog volume haalde (21 liter of meer per dialysebehandeling) en dat het gemiddelde volume ongeveer 24 liter per behandeling was. Dit is een stuk hoger dan in studies die hemodiafiltratie in het verleden hebben onderzocht, waarbij het gemiddelde vaak minder dan 19 liter was.” De Roij van Zuijdewijn pleit ervoor dat hoog-volume hemodiafiltratie de nieuwe standaardbehandeling wordt om zo de levensverwachting van dialysepatiënten te verbeteren.
© Nationale Zorggids