Normal_operatie_donor_nier

Dankzij een nieuwe methode kunnen nierpatiënten toch een transplantatie ondergaan wanneer zij antistoffen in hun bloed hebben. Voorheen was dit niet mogelijk omdat de aanwezige antistoffen de donornier zouden afstoten De methode werd ontwikkeld in de Verenigde Staten en is nu voor het eerst met succes uitgevoerd in Nederland. Dit meldt het Erasmus MC Rotterdam.

Het afweersysteem maakt antistoffen aan wanneer vreemde eiwitten in het lichaam komen, bijvoorbeeld door een zwangerschap, bloedtransfusie of een eerdere orgaantransplantatie. Deze antistoffen blijven aanwezig in het lichaam waardoor een nieuw orgaan afgestoten kan worden. Nierpatiënten met veel antistoffen in hun bloed waren tot de ontwikkeling van de nieuwe methode daarom aangewezen op levenslange dialyse.
 
Volgens de nieuwe methode wordt het bloed van de patiënt eerst gezuiverd van antistoffen wat de kansen op een succesvolle transplantatie aanzienlijk verbeterd. Het bloed van de patiënt wordt vijf tot tien keer gefilterd (plasmaferese). Daarbij wordt het bloedplasma, met daarin de antistoffen, verwijderd maar de rode en witte bloedcellen niet. Na elke plasmaferese krijgt de patiënt medicijnen om de aanmaak van nieuwe antistoffen te voorkomen. De behandeling wordt één tot twee weken voor transplantatie uitgevoerd op de dialyseafdeling.
 
De behandeling werd in het Erasmus MC door nierspecialiste Ajda Rowshani verder ontwikkeld voor toepassing in Nederland. Jaarlijks komen naar schatting vijf tot tien mensen niet in aanmerking voor niertransplantatie door antistoffen in hun bloed. Rowshani verwacht dat de helft van deze groep baat zal hebben bij de plasmaferesemethode. Zij denkt dat het aantal patiënten dat de nieuwe methode in de toekomst nodig zal hebben, bovendien nog duidelijk kan stijgen. Overigens is de behandeling ook kostenbesparend: "Jarenlang dialyseren is veel duurder en belastender voor de patiënt en heeft een minder goede prognose," aldus Rowshani.
© Nationale Zorggids