Joany is GZ-psycholoog bij Aesopus. Zij kijkt niet naar de bewoners als patiënten. Het gaat erom dat de bewoners eigen regie houden en zich fijn voelen. Hulpverleners kunnen wel bedenken waar iemand last van heeft of welke activiteiten er zijn, maar wat is er belangrijk voor de bewoner en waar heeft hij nu behoefte aan? Daar gaat het volgens Joany om. In dit artikel vertelt zij over haar werk, hoe zij bepaalt welke therapie of methode ze toepast en het belang van goede samenwerking met het zorgteam.
Hier kan ik echt met de persoon aan de slag
Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in hoe mensen in elkaar zitten en wat nou maakt dat ze zijn zoals ze zijn. Tijdens mijn studie deed ik onderzoek naar mensen met dementie op jonge leeftijd en de impact op het hele gezin. Ik werkte als onderzoeker bij het Alzheimercentrum en daarna als psycholoog bij Laurens op verschillende psychogeriatrie (dementie) afdelingen. Maar Aesopus veroverde als locatie mijn hart. Voor een psycholoog is werken met zoveel verschillende ziektebeelden namelijk ontzettend uitdagend. Op de PG-afdelingen keek ik voornamelijk naar wat nog mogelijk was op het gebied van zorg en kwaliteit van leven door mediatieve behandelingen. Hier kan ik op individueel niveau met de persoon veel uitgebreider aan de slag om te kijken waar de mogelijkheden liggen en wat hun wensen zijn.
Naast een verslaving of depressie, zijn hier ook mensen met persoonlijkheidsproblematiek. Dat vind ik het meest interessant. Waar komt deze persoon vandaan en welke ontwikkelingen en patronen in het leven hebben ervoor gezorgd dat ze nu hier zijn? Stel dat je in jouw jeugd nooit iemand om je heen had op wie je kon bouwen. Dan ontwikkel je wantrouwen of een angst om verlaten te worden. Deze angst is heel logisch als je kijkt naar het verleden. Maar we leven nu en wellicht is de situatie nu heel anders. Dan is het beter om te kijken naar wat we er nu aan kunnen doen om het vertrouwen weer terug te krijgen.
Ik haal mensen vanuit het verleden naar nu
Ik geloof dat blijven hangen in het verleden niets oplost. Daarom maak ik vaak gebruik van oplossingsgerichte gespreksvoering. Ik vind het belangrijk dat mensen bewust leven en gericht zijn op wat echt belangrijk voor ze is. Daarom kijk ik met de bewoner naar: wat zijn jouw behoeften, wat doet ertoe in het leven en wat is er nu mogelijk? Ik werk daarbij veel vanuit de acceptance en commitment therapy en hanteer mindfulness technieken. Het lukt niet altijd om hele behandelprotocollen te doorlopen, omdat een therapie passend moet zijn bij de bewoner en diens ziektebeeld en niveau van functioneren. Onze zorg is dus altijd op maat.
Iemand bij wie ik veel betrokken ben is Nancy. Door haar persoonlijkheidsproblematiek heeft zij haar emoties niet goed onder controle, en ze kan zomaar in woede uitbarsten en heeft daar achteraf spijt van. Met haar ben ik de VERS training gaan doen. Met deze behandeling leer je inzicht te krijgen in hoe je je emoties ervaart en hoe je ze beter kunt hanteren. De behandeling wordt vaak in een groep gegeven, maar ook met zijn tweetjes konden we er prima mee aan de slag. In onze videoserie De Paradijsvogels vertelt zij haar verhaal.
Bewoners betrekken bij hun zorg
Veel bewoners zijn altijd veel op zichzelf geweest en hebben een klein sociaal netwerk. Ineens wordt van ze verwacht om op een afdeling te komen wonen met allemaal andere mensen, en tot op zekere hoogte ook mee te gaan in de structuur van de afdeling zoals samen eten en dingen ondernemen. En dat is best een ding, want daar zitten ze mogelijk helemaal niet op te wachten. En misschien vinden ze het helemaal niet belangrijk om regelmatig onder de douche te gaan terwijl wij dat wel van ze vragen.
Een onderdeel van mijn werk is daarom ook het contact met de zorgmedewerkers. We bespreken de dynamiek in de groep, hoe het gaat op de afdeling en waar ze tegenaan lopen. Samen maken we benaderingsplannen. Het is belangrijk de bewoners hierbij te betrekken en goed in kaart te brengen wat ze prettig vinden. Een directieve benadering kan bijvoorbeeld bij de ene persoon nodig zijn omdat ze anders teveel achterover hangen (misschien wel uit onzekerheid of angst), en bij de andere persoon weerstand oproepen. Als je stappen wilt maken, moet je hier goed naar kijken.
Wij hebben het zorgteam echt nodig
Als psycholoog vind ik het belangrijk dat je respect hebt voor hoe iemand zijn eigen gezondheid en ziektebeeld beleeft. Dat je achterhaalt wat voor deze persoon goede kwaliteit van leven is. Wij zijn er om ze te ondersteunen op een manier dat zij zelf de regie kunnen behouden. De zorg gaat verder dan medicijnen, eten en drinken en persoonlijke hygiëne. Het gaat erom dat iemand zich gehoord en thuis voelt.
Om dat te bereiken is samenwerking met het team essentieel. Het zorgteam kent de bewoner door en door en weet vaak wat wel en niet werkt. Deze informatie is cruciaal voor een goed behandelplan waar ook de bewoner en de zorgmedewerkers achter staan.
Kleine signalen maken het grote verschil
Het zorgteam ziet aan de kleinste dingen hoe iemand zich voelt en of er een verandering plaatsvindt. Ik kan me nog goed herinneren dat er een mevrouw was die iedere ochtend haar wenkbrauwen heel precies tekende. Op het moment dat haar wenkbrauwen scheef getekend waren of er verwilderd uitzagen, wist het zorgteam dat het een voorbode was van een psychose. Het gaat echt om de kleine signalen die belangrijk zijn en door de oplettendheid van de zorgteams kan er snel gehandeld worden. Ik heb hier altijd veel bewondering voor.
Wat ik bijzonder vind aan Aesopus is mijn contact met de bewoners. Ik werk waar zij wonen, dus ik ben echt een onderdeel van hun leven en zie alle aspecten van deze mensen. Wat ik ook speciaal vind is de samenwerking met mijn collega’s. Iedereen is hier zo waanzinnig betrokken, geïnteresseerd en begaan met de bewoners.
Het gevoel van samen vind ik hier mooi.