Het griepseizoen komt er weer aan. De vraag naar griepprikken is groot: niemand wil griep bovenop corona krijgen. Welke voorzorgsmaatregelen nemen huisartsenpraktijken om veilig te vaccineren? En hoe gaan ze om met de extra drukte, ook veroorzaakt door personeelsuitval? We spreken Judith van Empel, persvoorlichter van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), en huisarts Bert Stelder. “Zelfs sommige vaste vaccinweigeraars willen nu een griepprik.”
In Nederland krijgen 60-plussers en kwetsbare mensen met onderliggende aandoeningen een uitnodiging voor een gratis griepprik. Normaal gesproken komt ongeveer de helft van deze mensen opdagen. Maar vanwege de coronapandemie verwacht het RIVM dat dit jaar meer mensen op de uitnodiging reageren. Om die reden sloeg het instituut dit jaar een half miljoen extra griepprikken in.
Tekort aan griepprikken dreigt
“Huisartsen hebben er rekening mee gehouden dat er dit jaar waarschijnlijk veel meer interesse is voor de griepprik”, vertelt Judith van Empel, woordvoerder van de LHV. “Ze hebben daarom meer griepprikken besteld dan normaal.” Of dit voldoende is, is de vraag. Nu al dreigt er een tekort te ontstaan, meldt Het Parool. Vooralsnog weigert het RIVM griepprikken bij te bestellen.
Bert Stelder bevestigt de grote stijging. Hij is al 36 jaar huisarts in Zaandam. Daar werkt hij momenteel vier dagen per week in een praktijk in Medisch Centrum De Vaart. “Er is inderdaad meer enthousiasme voor de griepprik. Een notoire groep mensen wil meestal niet komen, omdat ze niet in vaccinaties geloven. Ze zijn bijna boos zijn als we ze uitnodigen. Maar zelfs sommige vaste vaccinweigeraars denken nu: ik kom toch maar wel.”
Een reden daarvoor is volgens Stelder dat corona voor meer bewustzijn heeft gezorgd. “Mensen willen geen griep bovenop corona krijgen. Bovendien ben je met griep vatbaarder voor andere virussen, zoals influenza. Stel dat je al kwetsbaar bent, en dan nog twee virussen krijgt… Dat willen mensen voorkomen.”
Uitwijken naar gymzalen en buurthuizen
De aanpak van de griepprik ziet er dit jaar ook wat anders uit, volgens Van Empel. Voor een gedeelte van de patiënten is een vaccinatie toegevoegd: de pneumokokkenprik. Pneumokokken kunnen onder andere (ernstige) longontsteking en hersenvliesontsteking veroorzaken.
Daarnaast hebben de coronamaatregelen grote invloed op de griepprik. “Veel huisartsenpraktijken wijken voor de vaccinatie uit naar locaties buiten hun eigen praktijk, zoals gymzalen en buurthuizen. Zodat ze voldoende ruimte tussen patiënten kunnen creëren. Dat is in de huisartsenpraktijken zelf vaak lastiger”, aldus Van Empel.
Tijdsblokken en afstand in de wachtrij
De meeste huisartsen hebben voorzorgsmaatregelen getroffen om veilig te vaccineren. Voorbeelden die Van Empel noemt: meer verschillende tijdsblokken, patiënten erop wijzen dat ze ook in de wachtrij afstand moeten houden en aparte looproutes voor het personeel. De LHV heeft een aparte handleiding gemaakt met adviezen over griepvaccinatie in coronatijd.
Het medisch centrum waar de praktijk van Stelder onderdeel van uitmaakt, stond ook voor een logistieke uitdaging. “In eerdere jaren kwamen er altijd een heleboel mensen tegelijk in de praktijken. Ze stonden soms hutjemutje in de rij om de prik te ontvangen.” Dat kon nu niet meer, wist Stelder. Maar hoe kanaliseer je al die mensen door een gebouw met meerdere praktijken?
De praktijk van Stelder koos voor een korte doorlooproute, beneden in het gebouw. Daar zitten de ingang en uitgang vlakbij elkaar. Telkens komt één persoon de praktijk binnen. Hij of zij wordt geprikt en gaat via de uitgang weer naar buiten. De rest wacht buiten, regen of geen regen. Stelder: “Zo voorkomen we opstoppingen in kleine, slecht geventileerde ruimtes.”
Ook hebben praktijken de data verspreid waarop ze hun vaccinatiecampagne voeren. De ene praktijk begon daar begin oktober mee, de ander start pas eind november. Zo moeten grote pieken voorkomen worden.
Minder zorgmijders
Zijn er ook mensen die uit angst juist afzien van de griepprik? “Die signalen krijgen wij niet”, vertelt Van Empel. “In het begin van de corona-uitbraak waren huisartsen wel bezorgd over de vele patiënten die zorg meden, uit angst voor besmetting. Nu zien we juist dat het druk is in praktijken. Dat komt ook door inhaalzorg en de gebruikelijke drukte in het najaar.”
De persvoorlichter maakt als kanttekening dat een huisarts niet weet wie er geen contact opneemt. Het is dus moeilijk te meten hoeveel Nederlanders momenteel zorg mijden. Ze benadrukt dat mensen gewoon kunnen komen. “Praktijken hebben allerlei maatregelen getroffen om de hygiëne en veiligheid te verhogen.”
‘Coronaproof’ praktijken
Dat begint al bij de triage, waar patiënten met klachten die kunnen duiden op corona, worden gescheiden van andere patiënten. Ook zijn gebouwen ‘coronaproof’ gemaakt, met bijvoorbeeld schermen op de balie van de assistenten, minder (beschikbare) stoelen in de wachtkamer en meer tijd tussen de afspraken van patiënten.
Ook in de praktijk van Stelder zijn de nodige aanpassingen gedaan. “Veel stoelen zijn afgeplakt, om te voorkomen dat er meer dan twee of drie mensen tegelijk in de wachtruimte zitten. Iedereen is verplicht een mondmasker te dragen. Wij werken sinds twee weken ook met mondkapjes. Die mogen alleen af zodra patiënten op de stoel in de spreekkamer zitten en we zeker weten dat ze geen verkoudheidsklachten hebben.” Mimiek is namelijk belangrijk, vindt Stelder. “Met een mondkapje op is het moeilijk af te lezen hoe iemand reageert op een bepaalde opmerking.”
Zodra hij de patiënt van dichtbij moet bekijken, gaat het mondkapje weer op. Tussendoor worden de handen vaak gedesinfecteerd. Ook zijn er aparte ‘coronaspreekuren’ aan het eind van de dag, voor mensen met verdenking van corona. Zij blijven op deze manier gescheiden van ‘normale’ patiënten.
Veel uitval onder zorgpersoneel
Afstand houden is voor praktijkmedewerkers onderling lastig, merkt Stelder. Zeker in kleine praktijken. “De receptionistes zitten vaak dicht op elkaar. En de ruimte achter de balie is lang niet overal zo groot dat je in anderhalve meter om elkaar heen kunt lopen. Wat dat betreft is een groepje medewerkers vergelijkbaar met een gezin.” Dat zorgt voor ingewikkelde kwesties. Wat te doen als één medewerker corona heeft? Moet de rest van de praktijk dan ook thuisblijven?
Personeelsuitval door corona en/of quarantaine is momenteel een groot probleem in veel huisartsenpraktijken. De afgelopen week vielen in bijna 60 procent van de praktijken huisartsen en praktijkmedewerkers uit, blijkt uit een peiling van de LHV onder huisartsen. Gemiddeld ging het om 17 procent van het personeel. Meestal konden collega’s de uitval nog wel opvangen. Toch bood meer dan 20 procent van de praktijken minder patiëntenzorg. Daarom pleit de LHV voor de inzet van sneltesten voor zorgpersoneel.
Stelder maakt zich ook zorgen om het hoge personeelsuitval. “De afgelopen week waren twee van de vijf praktijken in ons medisch centrum dicht”, noemt hij. “Het was ook herfstvakantie in onze regio. Daardoor was er al minder zorgpersoneel aan het werk.”
Afschaling niet-noodzakelijke zorg
Het personeelstekort had ook in zijn eigen praktijk gevolgen voor de zorg. Zo was er een assistent met een verdenking van corona. “Normaal gesproken maakte zij de uitstrijkjes”, legt de huisarts uit. “Collega’s konden dat niet zo snel van haar overgenomen. Dus hebben we de uitstrijkjes afgeschaald.”
Stelder hoort steeds vaker dat huisartsen in zijn omgeving nu zelf ook uitvallen, omdat ze positief getest zijn. Wat als er dan geen andere dokters beschikbaar zijn in de praktijk? Of als de praktijk in de buurt net gesloten is door de herfstvakantie?
Ook praktijken waar twee artsen parttime werken, staan voor een uitdaging. “Als er eentje acuut ziek wordt, kun je de ander niet ineens fulltime laten werken”, zegt Stelder. Hij houdt zijn hart vast voor de komende weken. “Als praktijken in de buurt moeten sluiten, wordt het nog drukker bij de praktijken die nog wel open zijn.”
In zijn eigen praktijk is er vooralsnog weinig aan de hand. Maar Stelder sluit niet uit dat de niet-noodzakelijke zorg weer afgeschaald moet worden. Ook worden duidelijke afspraken gemaakt met andere praktijken voor het opvangen van patiënten, voor het geval de praktijk inderdaad moet sluiten.
Liever fysieke zorg dan e-health
Een oplossing die Van Empel nog ziet, is zorg op afstand. “E-health oplossingen worden massaal ingezet door huisartsen”, stelt ze. Bijvoorbeeld een e-consult, het aanvragen van online herhaalrecepten of beeldzorg.
Stelder is geen groot fan van beeldbellen. “In het begin deden we dat enthousiast, maar nu zie ik de meerwaarde niet meer. Gewoon bellen gaat ook goed. En zorgt voor minder technische haperingen.” Het allerliefst ziet de Noord-Hollandse huisarts zijn patiënten toch fysiek. “Het lichamelijk onderzoek begint al als je een patiënt uit de wachtkamer roept. Je merkt meteen wat iemand mankeert. Loopt hij stram? Heeft hij pijn? Hoe kijkt hij erbij? Al die non-verbale signalen zijn belangrijk.”
Door: Nationale Zorggids / Bente Schreurs