Kinderen die in hun eerste levensjaar koemelk krijgen, lijken een grotere kans te hebben op multiple sclerose (MS) later in hun leven. Dit zegt de Duitse Nobelprijswinnaar Harald zur Hausen die na een koemelk-onderzoek ontdekte dat er in de melk dna zit die niet afkomstig is van de koe, maar virussen waarmee de koe ooit besmet is geweest. Hij raadt ouders daarom aan om langer borstvoeding te geven. Dit meldt EOS Wetenschap.
Koemelk drinken op zich kan geen kwaad, maar wel bij mensen die het herpesvirus hebben in combinatie met een vitamine D-tekort. Het zogenoemde viraal dna dat je als baby binnenkrijgt via koemelk kan, evenals het herpesvirus, zorgen voor een infectie in de hersencellen. Een vitamine D-tekort daar bovenop leidt ertoe dat het virus opnieuw actief wordt.
Zodra het herpesvirus weer actief is, vermenigvuldigt het viraal dna zich waardoor cellen in de buurt worden geïnfecteerd. Hoewel het immuunsysteem hiertegen vecht, ontstaan er hierdoor juist ontstekinghaarden die veelal voorkomen bij MS.
De meeste mensen kunnen gewoon doorgaan met koemelk drinken. “Als kind hebben we allemaal melk gedronken. De infectie gebeurt in een heel vroege levensfase, vermoedelijk tijdens de eerste twee jaren van ons leven. Ik adviseer wel om baby’s lang borstvoeding te geven. Vooral tijdens het eerste levensjaar heeft moedermelk een beschermend effect”, zegt Zur Hausen. Na het eerste levensjaar maakt het lichaam van het kind zelf antilichamen aan, die het viraal dna al een stuk minder gevaarlijk maken. De Nobelprijswinnaar adviseert volwassenen vooral om een vitamine D-tekort te voorkomen.
Door: Redactie Nationale Zorggids