Het bedrag ineens is 10 procent van het totale pensioenvermogen dat voor een aanstaand gepensioneerde staat gereserveerd. Voor een pensioen van € 10.000 per jaar is dat vermogen circa € 220.000. Bij pensionering – en alleen dan - kan een deelnemer ervoor kiezen om in één keer € 22.000 te laten uitkeren. Dat betekent wel dat de jaarlijkse pensioenuitkering 10 procent lager wordt. Daarnaast vervalt de keuze voor een hoog-laagconstructie, waarbij iemand eerst een periode een hoger en daarna een lager pensioen ontvangt.

Goed informeren

De invoering is vertraagd omdat pensioenfondsen hun deelnemers goed moeten informeren over de gevolgen van de keuze voor het bedrag ineens. Zo valt de deelnemer vaak in een ander - lees hoger - belastingtarief door de hoge uitkering. Verder kan hij zorg- of huurtoeslagen verliezen. Het Nibud heeft uitgerekend dat vooral bij wat lagere pensioenen mensen maar 30 procent van de eenmalige uitkering kunnen overhouden.

Eerder zorgden de fiscale regels al voor problemen. En de oplossing voor die problemen bleek zelf ook weer een nieuw probleem op te roepen. Zie daarvoor Pensioenblog Willem Reijn: Bedrag ineens: Probleem? | ANBO

Aan hun neus voorbij

Pensioenfondsen hebben ook laten weten dat de computersystemen voor de regeling moeten worden aangepast, wat tijd kost.

Hoeveel mensen getroffen worden door het uitstel is niet duidelijk. Er gaan een kleine 200.000 mensen per jaar met pensioen. Op een half jaar gaat het dan om zo'n 100.000 deelnemers. Eerdere studie liet zien dat 10 tot 20 procent vermoedelijk zou kiezen voor een bedrag ineens. Die kans gaat nu aan hun neus voorbij, omdat de keuze verplicht moet worden gemaakt op het moment van pensionering. Zij kunnen natuurlijk wel gebruik maken van de hoog-laagconstructie.

Door: Nationale Zorggids