Normal_pexels-life-of-pix-128865

Volgens de Gezondheidsraad is er onvoldoende aanleiding om een aparte, hogere voedingsnorm voor eiwit vast te stellen voor volwassenen van 60 jaar en ouder. De raad heeft de eiwitnormen geëvalueerd voor kinderen, volwassenen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven. Deze wijzigen slechts beperkt ten opzichte van de nu geldende normen. Dit schrijft de raad aan staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid. 

De voedingsnormen geven aan hoeveel eiwit iemand nodig heeft voor een goed functioneren van het
lichaam, voor groei en om ziekten te voorkomen. Eiwitten vormen een bouwstof voor het lichaam en voor
spieren. Ook spelen ze een rol bij het transport van stoffen binnen en tussen cellen en leveren eiwitten
energie.

Aparte normen

Er zijn aparte normen voor kinderen, volwassenen, zwangere vrouwen en vrouwen die
borstvoeding geven. Bij alle groepen is relevant hoeveel eiwit nodig is voor het in stand houden van een
normale lichaamssamenstelling. Daarnaast kan extra eiwit aangewezen zijn voor groei (bij kinderen en
zwangere vrouwen) en voor de productie van moedermelk.

Wetenschappelijke discussie

De Gezondheidsraad heeft gekeken of volwassenen van 60 jaar en ouder meer eiwit nodig hebben dan
jongere volwassenen. Hierover bestaat wetenschappelijk discussie en sommige landen hanteren voor
deze groep een hogere norm. De raad ziet geen overtuigend bewijs dat er voor ouderen een hogere norm
nodig is. Het merendeel van de onderzoeken laat geen effect zien van een hogere eiwitinname op de
vetvrije massa (een maat voor spiermassa). Extra eiwit heeft waarschijnlijk geen effect op spierkracht als
niet tegelijk de fysieke activiteit toeneemt. Ook heeft een hogere eiwitinname waarschijnlijk geen effect op
fysiek functioneren. Daarmee is er geen overtuigend bewijs dat voor alle ouderen een hogere norm nodig
is. De raad sluit niet uit dat specifieke subgroepen van ouderen wel baat hebben bij meer eiwit, zoals
kwetsbare ouderen of ondervoede ouderen.

Door: Nationale Zorggids