Logo_zorg-en-welzijn-logo-pensioenfonds

(Novum) - De grootste Nederlandse pensioenfondsen voor zorg en welzijn en voor de bouw voldeden aan het eind van het derde kwartaal aan de verplichte dekkingsgraad. Het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) had een dekkingsgraad van 107 procent, het fonds voor de bouw (BPF Bouw) 109,7 procent. Dat blijkt donderdag uit cijfers van de fondsen.

Pensioenfondsen in Nederland moeten uiterlijk 31 december voldoen aan hun minimale dekkingsgraad. Deze is door De Nederlandsche Bank vastgesteld op 105 procent. De centrale bank heeft deze grens ingesteld, om onderdekking van en korting op de pensioenen te voorkomen.

Ook het grootste pensioenfonds van Nederland, ABP, verhoogde de dekkingsgraad. Het fonds voor ambtenaren had aan het einde van het derde kwartaal een dekkingsgraad van 103,3 procent, wat 6,2 procentpunt hoger is dan in het tweede kwartaal. Volgens voorzitter Henk Brouwer is het kortingsgevaar hiermee kleiner geworden, maar nog niet geweken.

Het pensioenfonds van de metalektro (PME) kwam op een dekkingsgraad van 101,9 procent uit, dat is 5,3 procentpunt hoger dan een kwartaal eerder. Daarmee is verlaging van de pensioenen nog steeds reëel, stelt het fonds in een toelichting.

Volgens de Pensioenfederatie kan in het laatste kwartaal nog veel gebeuren dat invloed heeft op de ontwikkeling van de dekkingsgraden. Zo is de ontwikkeling op de financiële markten nog niet stabiel volgens de belangenbehartiger van pensioenfondsen. Ook is het de vraag of de rente blijft stijgen waarmee de dekkingsgraden worden berekend.