LEEUWARDEN – Maandag begon de tournee van staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA) van Volksgezondheid, Welzijn en Sport langs twaalf provincies met een bezoek aan zorginstelling Swettehiem in Leeuwarden. Aansluitend vond de eerste Tafel van Vijf plaats, waarin Van Rijn in discussie trad met vertegenwoordigers van Friese zorginstellingen. Het thema van de dag was zelfredzaamheid. Juist in Friesland worden grote vorderingen gemaakt met het organiseren van zorg zo dicht mogelijk bij de cliënt, waardoor die zelfredzaamheid optimaal gestalte krijgt.
Van Rijn gaat in het hele land het gesprek aan met zorgprofessionals om oplossingen te vinden om de sterk oplopende zorgkosten in te dammen. In elke provincie schuiven hulpverleners, bestuurders en zorprofessionals aan bij de Tafel van Vijf om hem zo inzicht te geven in innovatieve oplossingen. Ook moeten zijn tafelgasten Van Rijn van repliek dienen over zijn plannen.
Samen met minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk is Van Rijn bezig met de invulling van plannen om de verantwoordelijkheid voor werk, langdurige zorg en jeugdzorg van het Rijk over te hevelen naar de gemeenten. Gemeenten moeten in sommige gevallen deze transitie al begin volgend jaar voltooid hebben. De overheid stelt zestien miljard euro beschikbaar voor de decentralisatie van deze verantwoordelijkheden. “Het moet een breed, sociaal domein worden”, aldus de staatssecretaris dinsdag in de Friese hoofdstad.
De deelnemers aan de Tafel van Vijf mogen steeds hun belangrijkste wens op de tafel schrijven, die speciaal gemaakt werd door cliënten van Aveleijn, een werkplaats in Enschede waar mensen met een verstandelijke beperking werkzaam zijn. Uiteindelijk wordt de tafel met zestig wensen uit het land meegenomen naar het ministerie in Den Haag, waar die wensen moeten worden omgezet in beleid.
Deze eerste Tafel van Vijf begon met een voorbeeld uit de praktijk; Antje Loorbach vertelde over haar ervaringen met de schuldsanering. Uit haar relaas bleek vooral dat instanties vaak langs elkaar heen werken en veel goed bedoelde adviezen geven, maar geen maatwerk leveren. Uiteindelijk kwam dat maatwerk er wel, doordat hulpverleners zogeheten keukentafelgesprekken met Loorbach gingen voeren. De cliëntondersteuners die Loorbach uiteindelijk een oplossing boden, worden in Friesland 'meitinkers' genoemd: meedenkers.
Loorbach pleitte in een volle zaal voor meer samenwerking tussen de verschillende hulpverlenende instanties. De tafelgenoten van Van Rijn, waaronder wethouder Andries Ekhart van de gemeente Leeuwarden en een aantal hoofdrolspelers van de vernieuwing van zorg en welzijn in de provincie Fryslân, konden alleen maar instemmen met deze oproep. Volgens Ekhart gaat het niet alleen om beter samenwerken, maar ook om meer deskundigheid de wijken in te sturen. “Begin in de wijk, aan de voorkant, en organiseer zorg bij de mensen in de buurt. Dat is vaak nog goedkoper ook”, aldus de wethouder.
Volgens Van Rijn zijn de keukentafelgesprekken alleen niet voldoende. “Laat de hulpverlener verantwoordelijkheid nemen voor de cliënt en oplossingen bieden en de vrijheid krijgen om die rol in te vullen”, aldus de staatssecretaris. Van Rijn wil de schotten tussen de verschillende hulpverlendende instanties weghalen en een einde maken aan het hokjesdenken. “Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan”, aldus Van Rijn.
“Ook aanbieders beseffen dat zorgkosten te hoog worden en denken mee over hoe we die kosten kunnen drukken”, vervolgde Van Rijn, “Momenteel is de zorg simpelweg teveel verkokerd, teveel in hokjes neergezet”. Van Rijn toonde zich daarnaast bepaald geen voorstander van marktwerking in de zorg. Hij ziet meer voordelen in samenwerking, zoals in Fryslân, dan in meer concurrentie tussen aanbieders. “De inhoud is het belangrijkste, daarna komt de organisatie. Ik sta open voor experimenten”.
Juist met die ontschotting maken ze in Friesland grote vorderingen. Dat vergde een attitudeverandering bij zowel cliënten, bestuurders als hulpverleners. “De samenwerking in Fryslân is uniek”, aldus Andries Ekhart, “De noodzakelijke cultuuromslag wordt hier makkelijker gerealiseerd dan in de rest van het land”. De effecten zijn er naar; niet alleen steeg de klanttevredenheid, ook daalden de kosten. Vandaar dat staatssecretaris Van Rijn zijn oor graag te luister legde in het noorden. Het Friese voorbeeld kan mogelijk als blauwdruk dienen voor de rest van het land. “Friesland is een voorbeeld”, zo beaamde Van Rijn aan het einde van de eerste Tafel van Vijf, “Gaat u mee naar Den Haag?"
© Nationale Zorggids / Arend Jan Wonink