De Nederlandse Staat wordt voor het eerst aangeklaagd door een afstandsmoeder voor het leed dat haar is aangedaan bij het gedwongen afstand doen van haar pasgeboren zoon. In de jaren ’50, ’60 en ’70 werden duizenden baby’s bij hun moeder weggehaald als bleek dat de vrouw ongehuwd was. De kinderen werden voor adoptie aangeboden. Afstandsmoeder Trudy Scheele-Gertsen (73) wil dat de Staat haar leed erkent. Dit meldt Trouw.
Ongehuwd zwanger worden was in die jaren een ultieme zonde. Zo erg dat een moeder met geen mogelijkheid voor haar eigen kind kon zorgen en de baby onmiddellijk na de geboorte werd weggehaald. Een leed dat zo’n tienduizend ongehuwde moeders en hun kinderen werd aangedaan door de Staat, zo lijkt het. Scheele-Gertsen spreekt over een systeem dat door de Staat werd gehanteerd waarbij de vrouw geen enkele inspraak had over de toekomst van haar eigen kind.
Vorm van dwang
Moeders werden uit de ouderlijke macht gezet terwijl aan de voorwaarden daarvoor niet werd voldaan. De vrouw zou, met hulp van haar familie of de vader van de baby, prima in staat kunnen zijn om haar eigen kind op te voeden. Toch werd haar de keuze ontnomen, aldus de afstandsmoeder. Ze noemt haar leed mensonterend en vindt dat de Staat aansprakelijk is hiervoor. Afstandsmoeders zeggen dat er geen keuze was, omdat er al vanuit gegaan werd dat de moeder niet voor het kind zou kunnen zorgen. Afstand doen was daarmee de enige keuze, wat als een vorm van dwang werd ervaren door de vrouwen.
Onderzoek Dekkers
Ze zit nog altijd met vragen over die tijd. Wat was de precieze rol van de overheid bijvoorbeeld en waarom verdween de zorg voor moeders en kinderen in de jaren vijftig uit de tehuizen? Waarom werd het als onwenselijk gezien om een ongehuwde moeder en haar baby bij elkaar te houden? Trude Scheele-Gertsen wil dat minister Dekkers van Rechtsbescherming deze vragen meeneemt in het onderzoek dat hij eerder dit jaar startte naar afstandsmoeders en de omstandigheden waarin de moeder en baby gescheiden werden.
Door: Nationale Zorggids