Voor draagmoederschap moet een wettelijke regeling komen. Tot die slotsom komt de Staatscommissie Herijking ouderschap, die vorige week haar rapport publiceerde. De Nationaal Rapporteur, Corinne Dettmeijer, heeft eerder onderzoek gedaan naar internationaal draagmoederschap en de risico’s die dat mogelijk met zich brengt voor draagmoeders. De voorstellen van de commissie dragen bij aan een betere bescherming van draagmoeders tegen uitbuiting, zegt Dettmeijer. “Het is nu zaak dat snel tot uitvoering daarvan wordt overgegaan.” Dat meldt de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen.
De Staatscommissie stelt in haar rapport onder meer vast dat momenteel nauwelijks toezicht is op draagmoederschap. Dat geldt in het bijzonder als de draagmoeder zich in het buitenland bevindt. Voor de overheid is het lastig te achterhalen onder welke omstandigheden het draagmoederschap plaatsvindt of heeft plaatsgevonden.
De Nationaal Rapporteur wees in haar eerdere rapport al op de risico’s die aan draagmoederschap in het buitenland zijn verbonden. Zij beval toen aan meer te doen aan voorlichting en ontmoediging waar het gaat om landen waar de rechtspositie van draagmoeders niet is gewaarborgd. De Staatscommissie stelt nu voor het proces rondom draagmoederschap vroegtijdig door de rechter te laten toetsen, ook als de draagmoeder zich in het buitenland bevindt. De rechter kan dan onder meer vaststellen dat de draagmoeder vrijwillig met het draagmoederschap heeft ingestemd en dat het kind zijn ontstaansgeschiedenis (op termijn) kan achterhalen. De rapporteur juicht de voorstellen van de commissie toe. “Het is goed dat de commissie oog heeft gehad voor de risico’s waaraan kinderen en draagmoeders bloot kunnen staan, helemaal als het gaat om internationaal draagmoederschap.”
Momenteel staat het strafrecht het geven van goede voorlichting in de weg, stelt de commissie in haar rapport. Het verbod te bemiddelen bij draagmoederschap zou organisaties die voorlichting kunnen geven, afschrikken. De commissie stelt voor bemiddeling bij draagmoederschap toe te staan, maar alleen als sprake is van een ontheffing van de Raad voor de Kinderbescherming. Dettmeijer onderschrijft dit voorstel van de commissie. “Bemiddelingsorganisaties zouden in het bijzonder aandacht moeten hebben voor de risico’s die zijn verbonden aan internationaal draagmoederschap."
Door: Redactie Nationale Zorggids