De afgelopen vijftien jaar is het aantal zwangere vrouwen dat in Nederland naar het ziekenhuis is verwezen tijdens de bevalling gestegen. Dit leidde tot een toename aan medische ingrepen, zoals bijstimulatie van de weeën, of een keizersnede. Deze verschuiving resulteerde in meer complicaties bij de zwangere vrouw, maar niet in gezondheidswinst voor het kind, noch in een verlaging van de babysterfte in Nederland. Tot deze conclusies komt gezondheidswetenschapper Pien Offerhaus van het Radboudumc in haar onderzoek waar zij op 5 oktober op promoveert.
Voor haar onderzoek analyseerde Pien Offerhaus de bevallingen van vrouwen in Nederland met een ongecompliceerde zwangerschap die werden begeleid door een eerstelijns verloskundige. In totaal bekeek zij 800.000 bevallingen die plaatsvonden in de periode van 2000 tot 2008. In die periode steeg het percentage ziekenhuisverwijzingen voor vrouwen die in verwachting waren van hun eerste kind van 29 procent naar 41 procent. Het aantal keizersnedes nam bij deze groep toe van 6 procent naar 8 procent van de bevallingen.
De toename aan ziekenhuisbevallingen had vooral niet-urgente redenen, zoals de wens tot pijnbestrijding, of dat de bevalling traag op gang kwam. Eenmaal in het ziekenhuis werd ook sneller besloten tot een medische ingreep, zoals bijstimulatie van de weeën en continue elektronische monitoring van de hartactie van het ongeboren kind. Ook het aantal keizersnedes nam toe.