De Inspectie jeugdzorg heeft een toetsingskader opgesteld om na te gaan of vergunninghouders van interlandelijke adoptie op een zorgvuldige en kwalitatief verantwoorde wijze te werk gaan in het adoptieproces. De Inspectie vindt het belangrijk dat het belang van het adoptiekind centraal staat. Dat meldt Inspectie jeugdzorg.
In het toetsingskader heeft de Inspectie een aantal punten geformuleerd die zij van cruciaal belang achten tijdens het adoptieproces. Zo moet de adoptie-instantie zorgen dat de wijze van werken van de buitenlandse partnerorganisatie volledig bekend is voordat een bemiddelingsrelatie wordt aangegaan. Ook tijdens de bemiddelingsrelatie moet het adoptiebureau informatie blijven verzamelen over de betrouwbaarheid van de buitenlandse partner.
Om tot een zorgvuldige matching van ouders en kinderen te komen, vindt de Inspectie het belangrijk dat instanties een compleet, actueel en betrouwbaar beeld vormen van zowel het adoptiekind als de aspirant-adoptieouders en die vastleggen in een concreet profiel. Door deze profielen te vergelijken moet de instantie beoordelen of ouders kunnen bieden wat het kind nodig heeft.
De Inspectie verwacht dat ook na de adoptie in de gaten wordt gehouden hoe het met het kind gaat. Een gestructureerde vorm van begeleiding en nazorg ziet de Inspectie als standaardonderdeel van de adoptieprocedure. Dat verkleint de kans dat problemen niet op tijd worden opgemerkt en dat te lang wordt gewacht met het inschakelen van hulp.
De eisen in het toetsingskader zijn gebaseerd op geldende wet- en regelgeving, het kwaliteitskader van de vergunningshouders voor adoptie en inzichten die de Inspectie zelf heeft opgedaan tijden het toetsen van de adoptie-instanties. Bij komende onderzoeken naar het functioneren van deze instanties wordt het toetsingskader als uitgangspunt gebruikt. Mogelijk worden er nog bepaalde thema's aan het kader toegevoegd of weggelaten, dit hangt dan af van de specifieke onderzoeksvraag van het onderzoek.
© Nationale Zorggids