Wethouders in Zuidoost-Brabant maken zich grote zorgen over de uitvoering van de jeugdzorg onder hun verantwoordelijkheid vanaf 1 januari 2015. Ze zitten nog met veel onduidelijkheden en noemen de nieuwe zorgtaken 'complex'. Bovendien is de tijdsplanning te krap. Dat blijkt uit een rondgang van het Eindhovens Dagblad.
Zeventien van de 22 wethouders zeggen niet goed te kunnen inschatten wat de financiële gevolgen zullen zijn en vrezen dat het beschikbare budget onvoldoende is. De Helmondse wethouder Margreet de Leeuw laat namens de zes samenwerkende Peelgemeenten weten dat gemeenten voor 'een bijna onmogelijke opdracht staan om dezelfde zorg te leveren voor minder geld'.
Andere wethouders zeggen nog niet goed in te kunnen schatten waar ze aan toe zijn. Door privacyregels zou het het rijk geen actuele cijfers kunnen geven over het aantal jongeren dat in een gemeente gebruik maakt van jeugdzorg. Bovendien vrezen gemeenten de rekening voor kinderen die worden doorverwezen door huisartsen en specialisten. Veertien van de 21 wethouders zeggen de bezorgdheid te begrijpen bij ouders en instellingen over de toekomstige jeugdzorg. 'We delen die zorg met betrekking tot invoeringsperikelen', zegt wethouder Raf Daenen uit Oirschot.
Volgens bestuurders van jeugdzorginstellingen in de regio ligt het inhoudelijk overleg met de gemeenten al sinds juli stil, in verband met de lopende Europese aanbesteding. Ze constateren een gebrek aan professionaliteit bij gemeenten, die veel hogere kortingen bedingen dan de bezuiniging van vier procent die vanuit het rijk wordt voorgeschreven.
© Nationale Zorggids
