Jongeren tussen de 10 en 17 jaar dreigen onveilige keuzes te maken in het verkeer omdat de verkeerseducatie die zij krijgen niet effectief genoeg is. De lesprogramma die de kinderen op de basisschool krijgen, zijn niet getoetst op effectiviteit. Dit schrijft gedragswetenschapper Divera Twisk van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Dit meldt de NOS.
Twisk onderzocht de lesprogramma's die kinderen op de basisschool verplicht moeten volgen. In haar rapport schrijft ze dat de aangeboden lesprogramma's niet op effectiviteit worden getoetst. "Hierdoor kan iedereen een gelikt programma in elkaar zetten en dat aan een school verkopen. Maar of dat lesprogramma werkt, is maar de vraag." Verkeerseducatie is een verplicht vak op school. Ouders weten dit en gaan er daardoor van uit dat hun kinderen complexe verkeerssituaties aankunnen. Ten onrechte, aldus Twisk. “Ondanks het feit dat er veel verschillende verkeersprogramma's zijn, zijn jongeren onvoldoende in staat veilig keuzes te maken in het verkeer. Dat komt omdat er nog te weinig bekend is over de verkeersveiligheid van jonge adolescenten."
Twisk pleit daarom voor het toetsen van de effectiviteit van programma's voordat ze ingevoerd worden. "Bovendien moeten educatieprogramma's zich meer richten op oefenen in de praktijk, want dat gebeurt nu te weinig.” Neem bijvoorbeeld het gevaar van de dode hoek. "Ze hebben er wel over geleerd, weten waar die zit bij vrachtwagens, maar als ze in het verkeer komen en ze moeten het voor het echie doen, weten ze niet wat verstandige keuzes zijn."
© Nationale Zorggids
