Samenwerkend Toezicht Jeugd (STJ) onderzocht in 2012 en begin 2013 hoe op lokaal niveau gemeenten en organisaties proberen te voorkomen dat kinderen van twaalf jaar en jonger crimineel gedrag ontwikkelen. De onderzochte middelgrote gemeenten treden voortvarend op, maar er zijn toch ook verbeterpunten.
Jaarlijks komen tienduizenden kinderen en jongeren in aanraking met politie en justitie. Voor een aantal van hen is dit contact eenmalig, voor anderen vormt het een opmaat tot frequent crimineel gedrag. Een criminele loopbaan staat voor vele jongeren een fatsoenlijke toekomst (baan, inkomen, huis en gezin) in de weg. Naast de individuele consequenties voor jongeren zijn er maatschappelijke gevolgen van jeugdcriminaliteit. Jongeren die strafbaar gedrag laten zien, dragen bij aan het gevoel van onveiligheid van burgers en doen een flinke aanslag op de capaciteit en inzet van niet alleen politie, OM en rechterlijke macht, maar ook van jeugdhulpverlening en welzijnsorganisaties.
Onderzoek
STJ onderzocht in Diemen, Leiderdorp en Nijkerk wat gemeenten en instellingen gezamenlijk ondernemen om te voorkomen dat kinderen onder de twaalf crimineel gedrag ontwikkelen. De drie gemeenten werden geselecteerd, omdat zij deelnamen aan een pilot van 'ProKid' (een methodiek voor vroegsignalering van recidive-risico's) en relatief hoog scoorden op de factor 'jeugdcriminaliteit'.
Aanpak
In het convenant van 1 januari 2010 tussen Politie Nederland en Jeugdzorg Nederland is vastgelegd, dat kinderen onder de twaalf jaar die in aanraking komen met de politie worden behandeld als zorgkinderen. De politie doet dan een zorgmelding bij bureau jeugdzorg, waar men bekijkt welke hulp noodzakelijk is. Deze aanpak is mogelijk door nauwe samenwerking tussen organisaties op het gebied van jeugd en veiligheid, beide terreinen waarop de gemeente de regie heeft.
Risicofactoren
Naast een voortvarende aanpak van jonge delictpleger is het ook van belang dat risicofactoren en risicogedrag vroeg gesignaleerd worden. Uit onderzoek naar delinquent gedrag bij 12-minners blijkt dat deze kinderen vaak slachtoffer zijn van huiselijk geweld en dat 60 procent ADHD en/of een gedragsstoornis heeft. Vaak zijn er problemen op school en thuis, zoals werkloosheid, schulden en/of psychische problemen bij de ouders. Deze factoren worden nog onvoldoende gesignaleerd. Een ander punt is ernstig normoverschrijdend gedrag, zoals overlast, vernielingen, agressie, pesten, schoolverzuim en gebruik van alcohol en drugs. Dit gedrag wordt doorgaans wel gesignaleerd, maar niet in verband gebracht met risico's op mogelijk toekomstig crimineel gedrag.
Verbeteringen
Alle partijen die met en voor kinderen werken (zoals de jeugdgezondheidszorg, GGD, algemeen maatschappelijk werk, Centrum voor Jeugd en Gezin, onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie, buitenschoolse opvang, leerplichtambtenaar, politie, jongerenwerk, sportclubs, schuldsanering, etc.) dienen kennis te hebben van de risicofactoren die kunnen leiden tot crimineel gedrag. Signalen dienen gedeeld te worden en bijeengebracht, zodat een zo volledig mogelijk beeld ontstaat van de eventuele risico's. Dit kan gebeuren in het overleg binnen de samenwerkingsverbanden, maar met name ook via het beter en breder gebruik maken van de Verwijsindex Risicojongeren. Daarnaast is van belang dat de methodiek 'ProKid' landelijk wordt gebruikt.
© Nationale Zorggids