Mensen die antidepressiva gebruiken krijgen in de eerste paar weken soms last van ernstige angstklachten. Wetenschappers in een internationale studie hebben hiervoor nu een verklaring gevonden. De geluksstof serotonine gaat bij het slikken van antidepressiva langs een nieuwe route waardoor serotonine angst reguleert. Dat meldt het Radboudumc.
Veel mensen die depressief zijn slikken SSRI’s, serotonineheropnameremmers. SSRI’s zorgen ervoor dat serotonine langer in de verbindingen tussen de zenuwcellen blijft zitten, waardoor patiënten zich uiteindelijk beter voelen.
Door testen uit te voeren op muizen hebben de onderzoekers in kaart gebracht wat de angstroute in het brein is. Daarbij schakelden ze individuele zenuwcellen van muizen aan of uit. Een angstreactie bij de muizen leidde tot afgifte van serotonine in de hersenstam. Vervolgens kwam deze stof in de bed nucleus (hier worden basale emoties gereguleerd), waar het een serie zenuwcellen genaamd CRF-neuronen activeerde. Deze neuronen kwamen uiteindelijk bij twee hersengebieden waar complexere hersenfuncties, zoals het beloningssysteem en alertheid, worden geregeld. Bij activering van CRF-neuronen wordt stress en angst tijdelijk versterkt via deze alternatieve route.
Na een paar weken ontstaat er een evenwicht in de afgifte van serotonine, waardoor na verloop van tijd angst en depressie inderdaad afneemt. Onduidelijk is hoe het precies werkt. De onderzoekers willen in een vervolgonderzoek met behulp van een MRI bekijken of SSRI’s ook bij mensen invloed hebben in de bed nucleus. Daarbij wordt ook gekeken naar het effect van CRF-blokkers en of deze de negatieve bijwerkingen van de SSRI’s kunnen tegengaan.
Door: Redactie Nationale Zorggids