Patiënten met ernstig COPD (met longemfyseem) waarvoor geen behandeling meer mogelijk was, kunnen met een relatief kleine ingreep enorme gezondheidswinst boeken. Dit meldt het UMCG in Groningen op basis van eigen onderzoek, dat is uitgevoerd onder leiding van longarts Dirk Jan Slebos en onderzoeker Karin Klooster.
Het dagelijks leven van patiënten met ernstig COPD is als gevolg van kortademigheid ernstig beperkt. Zij kunnen niet werken, hebben veel (mantel/thuis)zorg nodig en ervaren door de continue kortademigheid een zeer slechte kwaliteit van leven. Voor de meeste patiënten is er nauwelijks een effectieve behandeling beschikbaar. De behandeling voor mensen met COPD bestaat o.a. uit luchtweg verruimende medicijnen, longrevalidatie, het stoppen met roken en eventueel zuurstof. Slechts een hele kleine groep komt in aanmerking voor een zeer belastende chirurgische ingreep waarbij een deel van de beschadigde longen wordt weggenomen, of de meest ingrijpende behandeling: een longtransplantatie. De nieuwe, minder belastende behandeling is voor patiënten met een ernstige vorm van COPD een uitkomst. Ruim 350.000 Nederlanders hebben COPD, naar schatting overlijden jaarlijks 6500 van hen aan deze ziekte.
Deze behandeling is bedoeld voor mensen die ernstig COPD hebben gekenmerkt door longemfyseem. Bij longemfyseem lijkt de long op de plek waar longweefsel moet zitten op gatenkaas; en zijn plekken waar het longweefsel helemaal verdwenen is. Hierdoor kan de ingeademde lucht moeilijker uitgeademd worden en zijn patiënten kortademig. Door het beschadigde deel van de long af te sluiten zal het volume van de long afnemen. Deze afname van longvolume zorgt voor een belangrijke afname van de kortademigheid van de patiënt. Dit komt omdat de ademhalingspieren veel beter gebruikt worden bij een kleiner longvolume. Het beschadigde deel van de long wordt afgesloten met éénrichtingsventielen. Daardoor kan de lucht wel uit het beschadigde deel van de long stromen, maar er kan geen nieuwe lucht in. Hierdoor wordt het beschadigde deel van de long kleiner.
De ventielen worden met behulp van een slangetje (een bronchoscoop) via de mond en keel ingebracht in het beschadigde deel van de long. De relatief kleine ingreep wordt ‘bronchoscopische longvolume reductie’ genoemd, duurt maar drie kwartier en vindt onder narcose plaats.
Met dit onderzoek is voor het eerst aangetoond dat deze behandeling effectief is voor COPD-patiënten met emfyseem. De behandeling was effectief voor drie kwart van de patiënten. Zij kregen door de behandeling letterlijk weer ‘meer lucht’, waardoor ze zelfredzamer zijn, minder zorg nodig hebben en weer meer kunnen deelnemen aan de samenleving. Hun kwaliteit van leven neemt daardoor enorm toe.De behandeling heeft echter ook bijwerkingen. Door de gewenste volume afname kan er vlak na het plaatsen van de ventielen een klaplong optreden. Dit gebeurt bij een op de vijf patiënten.
Het onderzoek werd mogelijk door een financiële bijdrage van ZonMW en het innovatiefonds van het UMCG en is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift New Engeland Journal of Medicine.
© Nationale Zorggids