Het verkennend gesprek waarin wordt vastgesteld of een hulpvrager geestelijke gezondheidszorg of andere ondersteuning nodig heeft, verkleint de instroom naar de ggz. Tot 25 procent van de mensen is beter af met bijvoorbeeld schuldhulpverlening of andere ondersteuning in het sociaal domein. Het verkennend gesprek is dus effectief om de druk op de ggz te verlagen, maar wordt niet vergoed. Hierdoor dreigen ggz-instellingen die hiermee werken er alweer mee te stoppen, waarschuwt de Nederlandse ggz die minister Conny Helder oproept om het verkennend gesprek snel van financiering te voorzien. Dit meldt de Nederlandse ggz.
GGz Breburg werkt sinds twee jaar met verkennende gesprekken, waarbij het samen met hulpvrager onderzoekt wat de hulpvraag is en welke hulp het meest noodzakelijk is. Inmiddels heeft de ggz-instelling 3.500 verkennende gesprekken gehouden. Een kwart van de hulpvragers had geen ggz nodig, maar bleken juist schuldhulpverlening, buurthuisactiviteiten of andere steun uit het sociaal domein nodig te hebben. De verkennende gesprekken moeten volgens het Integraal Zorgakkoord (IZA) binnen nu en een paar jaar in alle regio’s gevoerd kunnen worden. Dit gebeurt ook al in enkele regio’s en in andere regio’s moet er nog mee begonnen worden. Maar de Nederlandse ggz vindt dat hier wel overheidsfinanciering voor vrij moet komen.
Tijdelijke en structurele betaaltitel
Voor 2024 moet er een tijdelijke betaaltitel komen en voor 2025 een structurele, zo luidt de oproep aan minister Helder voor Langdurige zorg. De structurele betaaltitel betekent wel een wetswijziging, waar tijd overheen gaat. “Het kan niet zo zijn dat een beweging die we met zijn allen willen door het systeem stokt. Als systeemverantwoordelijke zal de minister dus snel voor 2024 en voor 2025 met een oplossing moeten komen”, zegt voorzitter Ruth Peetoom van de Nederlandse ggz. Ggz-instellingen kunnen niet opdraaien voor deze kosten, omdat het ruim een derde financieel niet voor de wind gaat.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky