Zorgverzekeraars zullen waarschijnlijk op termijn samengaan om kosten te besparen. Dat meldt accountants- en adviesorganisatie KPMG. Zorgverzekeraars hebben de afgelopen jaren hun financiële reserves ingezet om aantrekkelijk te blijven voor de consument en de premiestijging te beperken, doordat consumenten snel overstappen naar een goedkopere verzekeraar. Volgens KPMG verdienen ze daardoor nauwelijks aan de basisverzekering.
De kosten van zorgverzekeraars zijn de laatste harder gestegen dan de premies en grotere zorgverzekeraars zijn beter in staat hun administratieve kosten te drukken, waardoor ze een voordeel hebben ten opzichte van kleinere zorgverzekeraars. "De marges zijn zeer smal omdat consumenten kritisch naar de hoogte van de zorgpremie kijken", zegt David Ikkersheim van de gezondheidstak van KPMG. Ook hebben zorgverzekeraars volgens Ikkersheim moeite om zich te onderscheiden op kwaliteit van de zorginkoop, waardoor consumenten vooral kiezen op prijs.
Grote verzekeraars zijn minder harder geraakt door deze ontwikkeling. De kosten van de vier grootste verzekeraars Achmea, VGZ, VZ en Menzis zijn de laatste jaren gedaald, maar niet bij de kleinere verzekeraars DSW, ASR, ZZ, ONV en Salland. Gemiddeld genomen zijn de financiële reserves van zorgverzekeraars de afgelopen jaren met 2 procent afgenomen.
Fusiegolf
Volgens Rutger Hagendoorn, verantwoordelijk voor de verzekeringssector bij KPMG, is er in de verzekeringsmarkt al langer een fusiegolf gaande. "Doordat kleine verzekeraars op de lange termijn niet met grote verzekeraars op prijs kunnen concurreren, verwachten we een soortgelijke ontwikkeling binnen de zorgverzekeringssector", aldus Hagendoorn.
Wat het samengaan van zorgverzekeraars betekent voor de hoogte van de premies is niet onderzocht.
Lees ook: Zorgpremie 2024: dit ga je betalen voor de basisverzekering
Door: ANP