Een deel van de mensen die slaapmiddelen (benzodiazepinen) of een slijmverdunner (acetylcysteïne) voorgeschreven kreeg, is de middelen zelf gaan betalen nadat deze niet meer werden vergoed. Dit blijkt uit een analyse van het RIVM. Dit hangt wel af van het inkomen van de patiënt en het type zorgverzekering. Dit meldt RIVM.
Uit de analyse van de uitstroom van benzodiazepinen en acetylcysteïne uit het basispakket blijkt dat de mate waarin mensen de medicijnen zelf gaan betalen afhangt van het inkomen. Ook andere effecten kunnen plaatsvinden zoals het gebruik van andere geneesmiddelen en/of zorg. Al deze effecten worden beïnvloed door kenmerken van de patiënt, zoals leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status, type verzekering.
Verder tonen de case-studies aan dat de gebruikte methode en beschikbare databases voldoende inzicht bieden in de effecten van beperkende pakketmaatregelen. Het RIVM stelt in het rapport wel vast dat meer inzicht voor beleidsmakers nodig is indien er effecten worden verwacht buiten het geneesmiddelendomein, zoals bijvoorbeeld de effecten op de gezondheid van geneesmiddelengebruikers.
In Nederland bestaan uitgebreide procedures om te bepalen welke geneesmiddelen worden vergoed via de basisverzekering. De minister voor Medische Zorg en Sport besluit welke geneesmiddelen dit betreft en wordt hierin geadviseerd door het Zorginstituut Nederland. Soms worden geneesmiddelen na verloop van tijd uit het verzekerde pakket gehaald of wordt de vergoeding beperkt. Dit rapport laat zien dat de reden van pakketuitsluiting in de geanalyseerde casussen voornamelijk in verband met een gebrek aan effectiviteit was en maar zelden kosteneffectiviteit of andere economische aspecten als grondslag had.
Door: Redactie Nationale Zorggids